Het blijft je bij

 

Twee jaar schreven we elkaar al.  De brieven werden steeds inniger. Het is nu al meer dan vijfenveertig jaar geleden, maar het staat me bij alsof het gisteren gebeurde. Jij wilde mij zien, ik wilde jou zien, maar we woonden 2000 kilometer van elkaar vandaan, jij in het noorden van Zweden, ik in Utrecht. Met vakantiewerk verdiende ik 400 gulden en ik ging liftend op weg. Mijn reisdoel had ik voor mijn ouders in het vage gelaten, maar voor mij stond het vast. Na een paar dagen bereikte ik Stockholm en vandaar ging ik verder met de trein, zo’n twaalf uur alsmaar noordwaarts. Ik had je vanuit een telefooncel nog kunnen bellen, met welke trein ik kwam.

Daar stond je te wachten, ‘welkom’ zei je, we gaven elkaar een zoen. Het eerste dat ik zag was dat je gelaatskleur witter was dan de mijne, er is minder zonnewarmte daar zo vlak bij de poolcirkel. Toch was het mooi weer die week, weer voor luchtige kleding. Na twee dagen gingen we samen naar de bioscoop, om de film was het ons niet te doen, wel om het samenzijn. Je vader had je nog gewaarschuwd om voorzichtig te zijn met ‘die buitenlander’, maar je lachte toen. ’s Avonds liepen we gearmd langs de rivier, het was er om elf uur nog steeds niet donker.

De volgende dag gingen we samen naar het oude familiehuis in het bos van je vader, die leefde van het hout. Na de boswandeling sprong de vonk pas echt over; we kusten elkaar hartstochtelijk. Twee dagen daarna moest ik al weer vertrekken; bij de trein was het moeilijk elkaar los te laten, maar we bleven zo lang mogelijk kijken. Het was in 1966, nu in 2013 schrijven we nog met elkaar, niet langer verliefd, maar het blijft je bij!

 

© José van Rosmalen, 2013

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.
Rating: 5 sterren
1 stem