Dimitri Verhulst, Het leven gezien van beneden
Dimitri Verhulst maakt in deze roman sprongen in de tijd met een deels historische roman over het naoorlogse communisme in Oost Europa. De Bulgaarse Liliya Dimova is de weduwe van een schrijver. Bulgarije loopt sterker dan andere landen aan de leiband van de Sovjet Unie. De omstreden Russische schrijver Michael Sjolochov krijgt in 1965 de Nobelprijs voor literatuur. Liliya heeft een bloedhekel aan hem en veegt haar billen af met zijn ‘meesterwerken’. Een stil protest tegen de communistische dictatuur? Het boek is een vileine spotternij met het Oost-Europese communisme, met de hypocrisie van de machthebbers, met intellectuelen die zich laten misbruiken en hun creativiteit in dienst stellen van het regime. Het is daarmee ook een zeer actueel boek. Het eindigt in 2015 met het sterfbed van Liliya. De geschiedenis was een gekkenhuis dat zij achter zich liet, zegt Verhulst in een van de laatste zinnen van het boek. Zelf ben ik diverse keren in Oost Europa geweest, in 1968 in Oost Duitsland, in 1973 in Polen, in 1977 in Leningrad dat later weer Petersburg heette. In 2001 bezocht ik opnieuw Polen en in 2003 bezocht ik Moskou. In 2009 was ik in Estland en in Petersburg. In 1999 en 2002 bezocht ik Tsjechië. Van die bezoeken heb ik diverse beelden overgehouden. Sommige gezichten van mensen staan in mijn geheugen gegrift. Die menselijkheid dreigt onder te sneeuwen onder een onverdraagzame ideologie. Verhulst houdt de lezer een lachspiegel voor. Door zijn taalvirtuositeit treft hij je daarmee.