W.F. Hermans, Hommes hoest
Homme staat voor man of mens, misschien ook wel voor Hermans zelf, die vooral op latere leeftijd gekweld werd door een voortdurende rokershoest, die hem het spreken soms belemmerde. Homme pakt in Turkije een lifster op, Helena. Dit gebeurt na een fataal ongeluk. In het verhaal zie je een echte Hermansiaanse omdraaiing van je verwachtingspatroon: de lifster betaalt de rekeningen uit haar goed gevulde portemonnee en ze verleidt Homme bovendien steeds verder met hem te reizen. De auto krijgt panne en problemen onderweg. Hij wil de wagen verkopen. Het verhaal eindigt weer met een auto-ongeluk. Helena blijft wederom ongedeerd en komt met de schrik vrij. Ze stapt in de auto van een rijke Amerikaan. Ze wordt toch niet als een onsympathiek personage afgebeeld. Deze wat latere novelle van Hermans vind ik bij herlezing sterker dan eerst. Er zit spanning in en het is ook wel geloofwaardig, al is het liften meer in onbruik geraakt. Wat opvalt is de eenzaamheid, de wanhoop van beide hoofdpersonen. De verwijzing naar de Griekse mythologie voegt daar nog iets aan toe, de Helena van Troje. Homme als een soort elckerlyc die zijn ondergang tegemoet gaat in een krakkemikkige auto, opgejut door een schone jonge dame die in haar onschuld een man door zijn grenzen heen helpt.