Emmy van Overeem, Zeg Marie, 't haakje zit aan de binnenkant
In 1976 verscheen de eerste bundel met columns van Emmy van Overeem, die zij eerder in NRC Handelsblad had gepubliceerd. Ze gaan vooral over de positie van meisjes en vrouwen en de noodzaak van meer emancipatie. In 1975 had je ‘een Internationaal jaar van de vrouw’; zij bepleitte geen ‘jaar’ maar een ‘leven’ voor de vrouw. Dat hield voor haar in een meer evenwichtige taakverdeling tussen mannen en vrouwen, meer arbeidsparticipatie en minder discriminatie. Het zijn meer beschouwingen dan columns, gemiddeld tellen ze zo’n duizend tot twaalfhonderd woorden en ze geeft niet alleen meningen, maar voegt ook documentatie toe. Soms zijn zinnen in haar betoog wat houterig, maar de inhoudelijke betrokkenheid komt wel duidelijk tot uiting. Dat blijkt ook uit de laatste columns in de bundel waarin zij zich uitspreekt tegen de vrijlating van de laatste Duitse oorlogsmisdadigers die toen nog in Breda gevangen zaten. Haar echtgenoot had zelf in een concentratiekamp gezeten en had last van nachtmerries. Ze heeft het dan ook over mensen die nog altijd in de oorlog leven met de angsten, spanningen en uitputting die in een concentratiekamp je deel zijn. In die tijd was de vrijlating van ‘de drie van Breda’ een onderwerp van heftige maatschappelijke discussie. Emmy van Overeem schreef columns die in 2021 nog goed leesbaar zijn, al zijn de maatschappelijke omstandigheden nu anders dan halverwege de jaren zeventig. In Rotterdam is een straat naar haar vernoemd als eerbetoon aan een journaliste die zich inzette voor rechten van vrouwen, maar zeker ook voor rechten van mensen in de brede zin van het woord.