Harry Mulisch schreef in 1947, op zijn twintigste, de novelle ‘Tussen hamer en aambeeld. Waranef, een jonge Russische soldaat, heeft de opdracht in de buurt van Wenen een weg te bewaken en om mensen tegen te houden, desnoods met geweld. Hij schiet een Engelsman dood, zich niet realiserend dat in Britse auto’s het stuur rechts zit. Het was dus een ongeluk en hij handelde volgens instructie. Het wordt een noodlotsverhaal. Vanwege de internationale verontwaardiging moet er iemand hangen en dat is toevallig deze jonge soldaat. Hij krijgt zijn vroegere vrouw en zijn nieuwe liefje niet meer te zien, zijn bazen doen of ze het met hem hebben te doen maar steken uiteindelijk geen poot uit. De soldaat wordt gevangen en vervolgens geëxecuteerd. Het verhaal voltrekt zich af een onafwendbare tragedie. De jonge Mulisch wist het drama in het hart van het naoorlogse Europa goed te beschrijven