Het huis van ons lichaam
In elke oudere man of vrouw woont een kleuter, een jongen of meisje, een verliefde puber, een jong volwassene, een mens met maatschappelijke verantwoordelijkheden. Hoe langer je leeft, hoe meer gestalten van je vroegere zelf je met je meedraagt.
In je lichaam en je geest heb je als oudere vele ervaringen opgeslagen. Die neem je bewust of onbewust dagelijks mee als je bagage. Die bagage kan je steunen en soms ook tot last zijn. Dat laatste is vooral het geval bij gebeurtenissen uit je leven die je niet goed hebt kunnen verwerken of afsluiten.
Het kost mij betrekkelijk weinig moeite om reizen in de tijd naar vroeger te maken. Ik weet nog hoe ik als vijfjarig jongetje in Den Bosch in lantaarnpalen klom en hoe ik dan mijn benen om de paal klemde om niet naar beneden te glijden. Misschien was het wel mijn eerste erotische ervaring! Ik kan me zelfs nog de geur van het natte metaal herinneren en het gevoel van triomf als ik de lamp aanraakte. Daarna gleed ik als een klein boefje weer naar beneden, want ik wist toch al een beetje dat het niet ‘mocht’.
Het staat me ook nog helemaal voor de geest hoe ik als twaalfjarige op het schoolplein wachtte totdat de conciërge de dubbele deur opende en voor mij de eerste dag van de middelbare school begon. Ik keek verlegen naar de andere jongens en nog veel verlegener naar de meisjes, want ik kwam van een katholieke school met alleen maar jongens. Meisjes kwamen in die tijd nog van een andere planeet!
In mij huist ook de puber en de eigenwijze student die dacht dat juist hij wel de wereld zou gaan verbeteren. In de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw was ik overigens zeker niet de enige die zo dacht. Het waren de jaren dat veel mensen vonden, dat er van alles ‘anders’ moest. Mensen raakten minder geneigd om gezag te aanvaarden, sommigen dachten dat de revolutie en de ineenstorting van het kapitalisme nabij waren. In Nederland kreeg je eind jaren zestig en begin jaren zeventig ‘kritische artsen’, ‘Dolle Mina’s’, protesterende studenten; mensen gingen meer jij dan u tegen elkaar zeggen, ministers werden geen ‘excellentie’ meer genoemd. De stropdas maakte plaats voor het spijkerpak, iedereen was immers gelijkwaardig!
Toen ik nog in de twintig was ging ik in Rotterdam aan de slag in het vormingswerk voor volwassenen. Ik werkte toen veel met groepen ouderen; ik praatte met veel oudere mensen en las ook het nodige over ouder worden. Ik dacht daardoor ouderen te begrijpen.
Nu weet ik dat er een wezenlijk verschil is tussen een oudere die zich inleeft in jongeren en een jongere die zich inleeft in ouderen. Als oudere ben je zelf ook jong geweest en als jongere ben je niet oud geweest. Je weet dan nog niet uit ervaring hoe het huis van je lichaam verandert.
Geleidelijk aan merk je dat de fundamenten wat zwakker worden en dat er kieren en tochtgaten komen. De zolder wordt ondertussen wat rommeliger. Daar staat tegenover dat het huis wel karakteristieker wordt, meer eigen, het is allang geen standaardwoning meer!
© José van Rosmalen,
zie ook: http://www.wij-rotterdam.nl/het-huis-van-ons-lichaam/
Reactie plaatsen
Reacties
Prachtig verteld José..... Ik ben ongeveer van dezelfde leeftijd en heb ook ervaren wat jij zo mooi hier neerschrijft!