Eroziek
Hij denkt zeker dat ik hem niet in de gaten heb, die man die een paar meter achter me loopt. Ik voel zijn priemende blikken. Expres ga ik iets uitdagender lopen; ik zal hem zo terugpakken. Vlak voor ik de straat kan oversteken draai ik me om en kijk hem in het gezicht. Snel probeert hij zijn hoofd weg te draaien om zijn wulpse blik te camoufleren. Ik heb hem wel door, voor mij is hij een antiek fossiel. Mijn lijf oogt nog jong, al werd ik vorige maand zestig. Maar hij is vast nog ouder en ik kan warempel wel wat beters krijgen.
‘Mooie meneer bent u om steeds achter me aan te lopen.’
‘Wat verbeeldt u zich mevrouw!’
José van Rosmalen, 2013
zie ook: http://120w.nl/2013/eroziek/