't Meske
Het zandpad langs de akker
krek twee bunder
Gert, de oudste, niet de
slimste van de drie broers
ging die middag maaien
Ik, stadsjongen, mocht mee
op de zijplaats van de tractor
gebogen staal, rood geverfd
met ronde gaten
ruikend naar ijzer
Heen en weer, over het land
strook na strook
steeds keek ik naar het huis
dan weer naar de andere kant
Het huis met waslijnen
er stond een teil
een kind, een klein meisje
speelde er, alleen
Het was warm
Gert maaide heen en terug
met ‘t jungske opzij
dat maar kwebbelde
Plots miste ik het meisje
ik zei, ‘ze is weg’
‘och ze is effen naar binnen
gift toch niks’
ik zei, ‘die teil!’
Gert ging door met rijden
En toen, die gil
een vrouw bij de teil
Gert riep sodeju
later zagen we de auto
de dokter op het zandpad
’t Meske van anderhalf
te lang in het water
al gestikt in het wasgoed
Gert radeloos
Nu ik dit schrijf
van die augustus
zoveel jaar geleden
denk ik aan de vrouw
die er nooit zou mogen zijn.
© José van Rosmalen
opgenomen in bundel 'over grenzen'
Reactie plaatsen
Reacties