Kees van Kooten, Hedonia

6605224

Hedonia begint en eindigt met een bezoek dat Barbara, de vrouw van Kees in New York brengt aan Woody Allen, de in de jaren tachtig en negentig beroemde regisseur. Kees zorgt thuis voor zijn dochter en zoon, toen op lagere schoolleeftijd. Hij is trots en ook wel een tikkie jaloers dat Barbara met de Amerikaanse beroemdheid aan tafel zit. Die eer heeft ze te danken aan het feit dat ze zijn werk in het Nederlands heeft vertaald. Het boek ademt de vrijzinnige geest van de jaren tachtig, met drank en drugs en soms ook platte humor. Dit komt tot uiting in een ontmoeting met een vroegere schoolgenoot van Kees, ‘ Frans’ die platvloerse opvattingen ten toon spreidt over veroveringen op vrouwen en gewiekst zaken doen, vol van gewichtig doen met modieuze dure woorden. Dochter Kim moet niks van de man hebben en ook Kees rekent met zijn vroegere vriend af. Mooi zijn de herinneringen aan cabaretier Wim Kan, die een keer optreedt in een sketch van ‘Koot en Bie’, als een hoge ambtenaar van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, drs van Puthoven. Hedonia is uiteraard ontleend aan hedonisme, het pluk de dag dat past bij een wereld waarin genot op korte termijn centraal staat. Het boek leest vlot weg, graaft niet erg diep. Wel merk je dat Kees achter alle ironie toch ook een ode brengt aan ‘Barbie’, zijn echtgenote en zijn kinderen. Onlangs las ik in een interview met de inmiddels vijftigjarige Kasper van Kooten dat hij het geen onverdeeld genoegen vindt dat hij ongevraagd in de boeken van zijn vader figureerde. Schrijvers hebben de neiging zich de levens van anderen toe te eigenen.