Een loopfiets
Normale mensen kunnen lopen, ik kan dat nog maar een klein beetje. Als jongetje wist ik al dat ik wat dat betreft anders was dan anderen. Ik wist alleen nog niet waarom. Pas toen ik ruim volwassen was kwam ik daarachter. De oorzaak is een erfelijke spierziekte die de spierkracht in je handen en onderbenen aantast. Met het ouder worden nemen de verschijnselen in ernst toe.
Toch wilde ik altijd zo goed mogelijk meedoen. Met spelletjes op straat, gymnastiek, dansles, school, studie, werk, gebruik van openbaar vervoer, reizen, kortom maatschappelijk actief zijn.
Dat ging niet altijd vanzelf. Begrip was er ook niet altijd. Toen ik als tienjarige van Den Bosch naar Utrecht verhuisde, werd ik op school direct pinguïn genoemd, of ik dat nou leuk vond of niet. Ik probeerde te doen of het me niet deerde, maar pijn deed het wel. Pijn deed het ook toen ik later met een groep studenten in een andere stad was en lacherige reacties kreeg omdat ik het looptempo niet bijhield. Inmiddels was ik wel in staat er wat van te zeggen, maar ook dat hielp niet altijd.
Nu ben ik een man van zeventig en nog steeds actief. Ik maak de laatste jaren gebruik van een loopfiets. Dat is een loophulpmiddel zonder trappers, waarbij je op het zadel zit en met twee benen stept. Omdat maar weinig volwassenen een loopfiets hebben, trekt het wel de aandacht. Meestal is dat goed bedoelde aandacht, soms heeft het ook iets meewarigs. ‘Fijn meneer dat u zich zo toch nog kan verplaatsen.’ ‘Mooi dat het er is voor mensen zoals u.’
Zulke opmerkingen incasseer ik. Waar ik niet tegen kan is, als iemand tegen me zegt dat ik het ding ergens buiten moet zetten, om de simpele reden dat ik niet zonder kan. Ook accepteer ik het niet als de loopfiets niet in een bus meekan, zoals ik pas nog meemaakte. Ik voel dat niet alleen als een afwijzing van het hulpmiddel maar ook van wie ik ben.
Als mens met een handicap kun je niet altijd aan alle normen voldoen, meestal kan ik dat wel en doe ik dat ook. Men moet dan ook niet de verkeerde norm willen opleggen. Je mag van anderen verwachten, dat niet de norm is of je al dan niet goed kunt lopen, horen of zien, maar wel dat je mee kunt doen.
Het is immers niet normaal als je niet mee kunt doen vanwege een beperking.
Deze bijdrage is opgenomen in Vrij Nederland, augustus 2017, blz 78
Reactie plaatsen
Reacties