Paardenbloem
In een spleet tussen de stenen op ons terras
groeide je op in de maand april
op een onooglijke plek dicht bij de muur
achteloos liet ik je er staan
Nu in mei besloot ik het onkruid te wieden
ik kwam je tegen als een steel
met een pluizige bol erop
een ronde vorm met punten en draden
Een fijn weefsel glinsterend in het licht
ik keek in dit kleine heelal
dat geen mens zou kunnen maken
en nu in een vuilniszak verdwijnt
Jouw leven keert terug tot stof
als een kring die zich gaat sluiten
ik heb jou tenminste nu genoemd
als die ene bloem tussen de stenen.