De andere kant van de wereld

 

Er was eens een prins, die in zijn paleis zat te dagdromen. Hij dacht aan een meisje helemaal aan de andere kant van de wereld, dus voor hem niet bereikbaar. En toch dacht hij vaak aan haar en hij wist dat zij ook aan hem dacht. Het was een meisje met mooie ogen en mooie lippen en naar hij had begrepen ook met een mooie stem. Die stem kende hij niet, maar af en toe ging hij met zijn oren op de grond liggen of hij toch niet iets zou horen, dwars door de aarde heen. Het mooie meisje dacht ook wel aan de prins en ze fantaseerde wel eens over hem, ze voelde zich dan warm worden en zou wel dwars door de aarde willen kruipen, maar ja ze wist dat dit niet kon.

De prins dacht bij zichzelf, gelukkig ziet ze ook niet dat ik onhandig ben, dat ik soms een overhemd aandoe en dan pas bij het laatste knoopje ontdek dat het overhemd scheef zit of dat ik wel eens knoei met wijn en dan een stropdas bederf. Hij wist wel van zichzelf dat hij onhandig was en ook rommelig, maar ook dat hij altijd enthousiast bezig bleef en niet gauw opgaf. Eigenlijk zou hij als bijnaam de koppige prins moeten hebben. Het meisje had voor zichzelf een bijnaam gekozen, naar de maand waarin de prins werd geboren. Toen zij die naam koos, wist ze nog niet van het bestaan van die rare prins af. Dankzij een fles die bij haar aanspoelde wist ze nu dat hij ergens aan de andere kant van de wereld woonde en wanneer hij was geboren. Het was opvallend dat het paste bij haar lievelingsbijnaam en daarom bewaarde ze de fles zorgvuldig bij zich.

Ze had als antwoord een duif gestuurd die na een half jaar vliegen antwoord gaf aan de prins, waarbij ze zei ‘koester je maar in je dromen, en ik in de mijne, want al zijn we ver weg, we zijn toch ook heel dichtbij, omdat we elkaar begrijpen en elkaar aanvoelen en daarom wil ik dat je mijn prins blijft.’ Toen dacht de prins, ik wil haar koesteren zoals ze is, ver weg en toch dichtbij en hij meende ineens iets over de golven te horen, een koor van meisjesstemmen waarvan een stem duidelijk paste bij haar; er trilde iets in hem, was het verbeelding of hoorde hij het echt, die warme stem die strijdbaar zong, the answer is blowing in the wind. Hij luisterde naar de wind en voelde zich gelukkig!

© José van Rosmalen

 

opgenomen in bundel 'over grenzen'