L.P. Boon, Niets gaat ten onder
Louis Paul Boon schreef in 1956 de kleine roman ‘ Niets gaat ten onder’. Hoofdpersoon is Frans Ghoedels, de ik-figuur in het boek die eerst leerling is en later leraar bij een jongensinternaat, dat ‘Constructa’ heet. Agnes komt op zijn weg en dient zich aan als echtgenote. Frans Ghoedels, een soort goedzak toont hierbij nauwelijks een eigen wil. Agnes stuurt zijn leven en jaagt hem op om carrière te maken, steeds hoger te reiken, als het moet ten koste van anderen. Frans is meer door sex dan door macht geobsedeerd en richt zijn begeerte op de jonge Eva, maar de vriendin van Eva, Margaret dient zich in haar plaats aan. De toon in het boek is er een van walging, zoals in het bekende boek van Jean Paul Sartre. ‘Niets gaat ten onder’ past in de traditie van het existentialisme. Rond het instituut vinden allerlei machinaties plaats, waaronder vormen van diefstal, waar ook Frans aan meedoet. Louis Paul Boon schrijft naar een climax toe, waarbij Agnes en Eva samenspannen en de wereld van Frans ineenstort. De wereld gaat echter niet ten onder, mensen gaan door met hun intriges en listen. Zelfs in onanie vluchten zoals Frans vaak deed, biedt geen soelaas meer. Kortom een zwartgallige roman. Boon was een belangrijke Belgische auteur, die in dit boek vooral zijn boosheid toonde en af wilde rekenen met schijnheiligheid. Misschien een voorloper van ‘Het verdriet van België’ , de grote roman van Hugo Claus’ waar ook een jongensinternaat het decor vormt.
zie ook:
https://www.goodreads.com/review/show/3976719507?type=review#rating_425759221