Thomas Mann, De toverberg
Dit is een zwaar boek, in letterlijke en figuurlijke zin. Het heeft bijna duizend bladzijden en je moet er echt moeite voor doen. Maar het is die moeite zeker waard. Hans Castorp, een jongeman uit Hamburg, bezoekt zijn neef die in het sanatorium in Davos verblijft, met het voornemen daar drie weken te verblijven. Hij voelt zichzelf aanvankelijk ook niet ziek. Maar als hij er eenmaal is, wordt hij geleidelijk aan ingekapseld in het medische zorgcircuit. Uiteindelijk verblijft hij er zeven jaar. Het tijdsbesef vervaagt, Hans wordt gehospitaliseerd, verliest het contact met de buitenwereld en komt in een nieuwe wereld terecht.
In het boek worden medepatienten beschreven en ook artsen en hulpverleners. Naast de verhalende gedeelten komen er ook filosofische beschouwingen, vaak als dagdromen en hallucinaties van de hoofdpersoon. In enkele figuren komt de strijd tussen liberale en conservatieve maatschappijopvattingen aan de orde.
Het boek is uitstekend vertaald door Pé Hawinkels. Ik kan me voorstellen dat de filosofische beschouwingen sommige lezers wat afschrikken, maar alles bijeen is het een rijke roman die vele registers opentrekt. Het gaat over liefde, over leugen en bedrog, over maatschappelijke verloedering., over Europa voor de eerste Wereldoorlog. Juist voor dit boek kreeg Mann de Nobelprijs voor literatuur. Het is een eeuw geleden geschreven, maar toch ook actueel als je kijkt naar de onrust en spanningen in Europa en de strijd tussen autocratie en democratie. Aan het einde van de roman lost Hans Castorp als het ware op, er lijkt voor hem geen leven na de Toverberg, maar voor de lezer is er dat wel. Mann richt zich op diverse momenten rechtstreeks tot de lezer, over het hoofd van de hoofdpersoon heen. Daarmee maakt hij zichzelf ook zichtbaar als schrijver. Een schrijver van een magistraal boek.