Spelen met spellen

 

Ik besteed deze maanden veel aandacht aan taal, niet alleen door zelf te lezen en te schrijven, maar vooral ook door teksten van anderen kritisch te lezen en waar mogelijk te helpen verbeteren. Het is natuurlijk niet de bedoeling om daarbij een muggenzifter ( jawel, met een tussen- n!) te worden, laat staan een mierenneuker. Want wie heeft er nou wel eens één mug gezift of één mier… het hof gemaakt, ja lezer, ik ben nog ouderwets opgevoed en kies hier voor een kuise formulering.

Pas kwam ik in een verhaal tegen: gedachtensprongen en gedachtenkronkels. Dat lijkt correct, want mensen hebben doorgaans meerdere gedachten, althans dat wens ik ze toe. Maar toen ik de woorden opzocht bleken het toch gedachtekronkels en gedachtesprongen te moeten zijn. Daarentegen is het weer pannenkoek, hondenhok en bessensap. Als kind at ik echter nog pannekoeken en griesmeel met bessesap. En zonder die n was het minstens zo lekker!
Wel een beetje gedoe allemaal met onze taal, soms moet je zelfs iets onjuist spellen om het goed te doen. Ik geef een voorbeeld. Eén van de Nederlandse provincies is Overijssel, met een dubbele s. Dat is ook de officiële spelling. Nu is er in Rotterdam een straat die de Overijselsestraat heet, dus met één s. Waarschijnlijk heeft ooit een ambtenaar van de straatnamencommissie niet zo goed opgelet en is daardoor die ene s gesneuveld. Maar als ik nu wil schrijven dat mijn neef uit Overijssel naar Rotterdam komt en naar de Overijselsestraat toe wil, dan is het juist om één s te gebruiken, omdat die naam nou eenmaal zo in het straatnamenregister staat.

Ik geef toe dat er ernstiger zaken zijn om je druk over te maken, maar het correcte gebruik van taal is ook weer niet onbelangrijk, al is het maar omdat taalfouten soms misverstanden oproepen. Zo kwam ik pas in een officiële brief tegen dat iemand ‘berijd’ was om iets te doen. Ik moest onwillekeurig meer aan paardrijden dan aan een andere actie denken.

Overigens vind ik taalfouten maken ook wel weer vergeeflijk. We doen het allemaal. Bij dat rare dictee dat Philip Freriks elk jaar presenteert, maak ik wel dertig fouten. Nou worden die dictees er ook op gemaakt om in de val te lopen. Gelukkig valt het mij bij gewone teksten wel wat makkelijker; het helpt om nog eens rustig te lezen wat je hebt geschreven. Ook als ik een e-mail stuur heb ik de gewoonte om dat te doen.

Het belangrijkste aan een tekst vind ik dat deze goed leesbaar moet zijn. Taalfoutjes kunnen de leesbaarheid in de weg staan, maar wolligheid en gewichtigdoenerij nog veel meer. Een voorbeeld:
‘In het huidige tijdsgewricht worden er door nieuwe technologieën steeds hogere eisen gesteld aan de communicatieve vaardigheden van de Nederlandse senioren.’
Je kan ook zeggen, ‘tegenwoordig moeten ouderen de technische ontwikkelingen bijbenen.’
Spreek en schrijf je moerstaal, dan begrijpen we elkaar het best!

 

© José van Rosmalen, 2014