Mijn loopfiets is mijn maatje
Ik ben een man van bijna zeventig jaar. Van jongs af aan loop ik moeilijk. Mijn voeten staan scheef, ik heb weinig kracht in mijn onderbenen en ik struikel of val regelmatig. Naarmate ik ouder word, worden deze verschijnselen ernstiger.
Toen ik jong was, deed ik zo veel mogelijk gewoon mee. Met gymnastiek, lopen en fietsen probeerde ik het tempo van anderen bij te houden. Het beestje van mijn beperking had voor mij in die tijd nog geen naam.
Er kwam een moment dat ik wilde weten wat ik had en wat de vooruitzichten zouden zijn. Ik was toen 38 jaar oud. De huisarts verwees me naar een neurologe. Zij onderzocht mij en stelde de diagnose. Daardoor kon ik het benoemen. Ik heb HMSN type 1, ook wel de ziekte van Marie Charcot Tooth genaamd. Dat is een erfelijke spierziekte die de kracht van de onderbenen en de handen aantast. Enige duizenden mensen in Nederland hebben deze aandoening. Je kunt er oud mee worden, maar je moet rekening houden met serieuze beperkingen in het lichamelijk functioneren.
Ik werd in 1986 lid van de Vereniging Spierziekten Nederland en bezocht daar diverse bijeenkomsten. Tijdens één van die bijeenkomsten sprak ik een oudere vrouw op een fiets zonder trappers, die zich daarmee lopend verplaatste. Ze had die fiets zelf door een fietsenmaker laten maken en ze was er erg enthousiast over. Het was de eerste keer dat ik een volwassene met een loopfiets zag. Ik was er toen nog helemaal niet aan toe om zoiets voor mezelf te overwegen.
Inmiddels gebruik ik dagelijks een loopfiets of misschien beter gezegd loophulpmiddel bij al mijn verplaatsingen buitenshuis. Hij gaat ook mee met vakanties.
De loopfiets is vooral ideaal op vlak land. Wat dat betreft wonen we in Nederland redelijk gunstig. Een heuvel beklimmen met de loopfiets valt niet mee en te snel afdalen is zelfs gevaarlijk. Je moet er dus verstandig mee omgaan. Een groot voordeel is de wendbaarheid van het ding. Tijdens een receptie of drukbezochte bijeenkomst kan ik mij zonder hinder voor anderen verplaatsen.
Ook nu nog kom je de loopfiets voor volwassenen weinig tegen. Toch zijn er in Nederland inmiddels enkele fabrikanten die deze produceren. Regelmatig krijg ik vragen of opmerkingen. Meestal zijn die leuk, een enkele keer niet. Bijvoorbeeld als iemand in een restaurant vraagt de fiets buiten te zetten of een medewerker in een tram zegt dat ik hem ergens apart moet zetten. Dan moet ik uitleggen dat ik het ding echt nodig heb, ook voor kleine verplaatsingen.
De loopfiets is onderdeel van mijn leven geworden. Ik heb de lange weg van er niet aan willen tot leren accepteren en nu niet meer zonder kunnen afgelegd.
Inmiddels ben ik nu ouder dan de vrouw die ik dertig jaar geleden ontmoette. Zij bracht me op een idee. Mogelijk breng ik nu anderen op een idee. Met een goed en passend hulpmiddel kom je immers verder.