Doeschka Meijsing, Tijger, tijger
In deze korte roman komen veel spiegels en veel glas voor. Toch is het niet een makkelijk doorzichtelijk boek.
De ik-figuur is een jonge vrouw met ook jongensachtige trekken die een relatie heeft met een vrouwelijke professor die enkele maanden in Berlijn woont. De ik-figuur neemt een baantje aan voor drie maanden om een oude vrouw te helpen met het ordenen van haar archief en om haar verleden te helpen uitpluzen. Ze woont in een statig huis en ze heeft een man over de vloer, een soort butler of secretaris die allerlei machtsspelletjes speelt en het de ikfiguur onmogelijk probeert te maken. Maar ze laat zich niet wegjagen. Ze spreekt over haar bevindingen met notaris Lefvebre, met wie ze ook een keer het bed deelt, al is het meer uit opportunisme dan uit liefde. De beschrijvingen van de locaties en gebeurtenissen zijn leuk om te lezen. Mijn bezwaar is dat Doeschka haar literaire pretenties wel erg nadrukkelijk naar voren brengt, met verwijzingen naar literaire citaten en het steeds weer benoemen van glas, licht, spiegels. Alsof ze wil zeggen, het licht staat tegenover het duister. Kortom er zitten nogal wat verborgen puzzels in het boek of de auteur probeert die schijn te wekken, maar als gewone lezer vind ik het ook belangrijk dat je snapt wat er staat. Het verhaal eindigt in Venetie, een stad vol betovering. Daar vindt een confrontatie plaats tussen de ikfiguur en haar moeder, die moeite heeft met haar levenswijze. Misschien is het wel zo simpel, dat de moeder de lesbische geaardheid van haar dochter niet accepteerde en is dat de authentieke boodschap van Doeschka Meijsing.