Een middagje Schiedam, 2017
Vorige week besloten mijn vrouw en ik om Schiedam eens nader te bekijken, een randgemeente van grote broer Rotterdam. Zelf wonen wij ook in een gemeente die aan Rotterdam grenst, namelijk Capelle aan den IJssel. Het zijn allebei middelgrote plaatsen, maar Schiedam is door zijn grotere historische centrum toch meer een echte stad dan Capelle, waar in het zogeheten stadscentrum geen oud gebouw te vinden is.
Met de metro ben je binnen een half uur van Capelle in Schiedam. Het grote voordeel van de metro is voor mij dat ik er zelfstandig gebruik van kan maken en geen instaphulp nodig heb, zoals bij de trein wel het geval is. Je overbrugt in dat kleine halfuur een flink deel van Rotterdam, grotendeels ondergronds.
En dan sta je ineens in een heel andere omgeving. Een stad met veel oude molens, met een geschiedenis van jeneverstokerijen en ook een plaats met zichtbare armoede. Van oudsher hebben ze er ook een behoorlijk eigen museum, het Stedelijk Museum Schiedam. Het bevindt zich aan de Hoogstraat, in het oude centrum. Nu is er een tentoonstelling gewijd aan Pierre Janssen. Pierre Janssen was in de jaren vijftig directeur van het Schiedams museum en hij verwierf landelijke bekendheid door het programma Kunstgrepen, dat de AVRO jarenlang uitzond. Na zijn werk in Schiedam werd hij directeur van het museum Arnhem. Mensen van boven de zestig herinneren zich hem zeker.
Janssen deed ook in Schiedam al veel en graag aan educatieve activiteiten, onder meer met een klasje van jonge Schiedammers. Sommigen van hen hebben daar nog altijd mooie herinneringen aan. In de tentoonstelling is er ook allerlei filmmateriaal te bekijken. Daaruit komt Janssen als een boeiende verteller naar voren.
Bij de tentoonstelling horen 28 vroege werken van Karel Appel. Janssen kocht deze direct van de kunstenaar voor minder dan driehonderd gulden per stuk. Nu zijn deze uiteraard een veelvoud van dat bedrag waard.
Voor wie in Appel en andere schilders van de zogeheten Cobra-groep is geïnteresseerd heeft het museum nog meer te bieden. Op de ‘Appelzolder’, vind je een mooie Cobra-collectie. De naam Cobra komt van de drie steden, waaruit de leden van de groep afkomstig waren: Kopenhagen, Brussel en Amsterdam.
Een verbeterpunt voor het museum is de informatie over toegankelijkheid. Toen we aankwamen zagen we een bordes met treden en een voor mij onbruikbare metalen hellingbaan. Die is te steil en heeft ook geen leuning. Verderop is er een trap naar beneden. Daar bevindt zich ook een knop met daarnaast een rolstoelsymbool.
Op mijn bellen werd niet gereageerd. Vervolgens belde ik het telefoonnummer dat er bij stond en toen hoorde ik pas dat zich aan de andere kant van het binnenplein een plateaulift bevindt, die door een personeelslid bediend moet worden. Op de website van het museum is deze informatie niet te vinden.
Na het museumbezoek vonden we na enig zoeken een goed en ook goed toegankelijk Grieks restaurant. Alles bij elkaar was het een leuk middagje in Schiedam.