Arthur van Schendel, Het fregatschip Johanna Maria
Arthur van Schendel schreef in 1936 de roman ‘Het fregatschip Joanna Maria dat in 1865 in Amsterdam te water werd gelaten. Jacob Brouwer voer als jonge zeeman mee. Het schip werd zijn grote liefde en ook zijn obsessie. Van Schendel beschrijft het schip als een personage met eigen gevoelens, dat zijn goede en slechte dagen kent en gevoelig is voor de aandacht die aan het schip wordt besteed. De eerste kapitein, Wilkens, komt op zee om het leven. Het levensdoel van Brouwer wordt om het schip te behouden. Het komt in alle werelddelen en vervoert handelswaar van hot naar her. Brouwer vaart ook op andere boten, maar steeds komt de Johanna Maria weer opdagen. Uiteindelijk lukt het Brouwer als inmiddels oudere man om het schip te kopen. Zijn laatste tocht is de thuisreis naar Amsterdam. Het schip keert terug naar zijn oorsprong. De kracht van het boek zit in de beschrijvingen van de verhoudingen aan boord van een vrachtschip. De vele havens worden bij naam genoemd, maar je vindt in het boek geen beschrijvingen van die havens, het schip en zijn bemanning staan centraal. Behalve de vrouwelijke naam van het schip komt er in het boek geen vrouw voor. Het draait om een mannenwereld.
Reactie plaatsen
Reacties