De zomerjongens
Drie jongens zitten op het strand. Ze kijken naar de zee. De jongens zijn genoemd naar de zomermaanden. Links zit Juni, in het midden Juli en rechts Augustus.
Juni begint lekker op te scheppen. ‘In mijn maand zijn de dagen het langst, het wordt pas na tien uur donker en als je wakker wordt is het al weer licht.’ ‘Ik heb de meeste zon.’
‘Poeh’, zegt Juli, ‘mijn avonden zijn ook lang en bovendien is Juli meestal warmer dan Juni. Het is niet voor niks dat de kinderen dan niet naar school hoeven, maar allemaal lekker vakantie hebben.
Augustus wil niet achter blijven en praat ook stoer. ‘In mijn maand kunnen de boeren pas echt oogsten en zijn de appelen en de peren het lekkerste. Eigenlijk ben ik de belangrijkste maand van ons drie. Jullie doen alleen maar het voorwerk.’
‘Haha’, zegt Juni, ‘wat heb jij een praatjes.’ ‘ jij bent toch de maand dat de wespen weer gaan steken. Nare beesten zijn dat. Als je buiten zit met een glas limonade en een rietje moet je steeds opletten of er geen wesp op je af komt. In mijn maand zie je die akelige wespen nog nauwelijks. En als het gaat om lekkere dingen, ben ik toch maar de kampioen van de kersen. Daar zit tenminste pit in.’
Juli, roept: ‘ik zit altijd maar tussen jullie in. Als de dagen van Juni zijn geteld, moet ik het werk opknappen. Als het zo warm is, valt dat niet altijd mee. Ik lust dan wel eens een lekker ijsje. Onze neefjes Januari en Februari hebben het wat dat betreft toch makkelijker. Het ijs ligt dan vaak op de sloten. In Juli is het echt vakantietijd. Tegen de tijd dat Augustus het van mij gaat overnemen, beginnen de mensen weer terug te komen van vakantie. Ze krijgen dan weer zin om te gaan werken . Dan hebben ze genoeg geluierd.’
Augustus: ‘Jongens, kijk eens naar de zee. In Juni is de zee nog te koud om in te zwemmen. Dat komt door al die koude maanden waar de r in zit. In augustus is het water van de zee het lekkerste om in te zwemmen. Daarna komt september en daar zit al weer een r in. Dan wordt het weer kouder.’
Juli zegt: ‘Jongens, laten we nu niet langer kibbelen. Wij met ons drieën zijn de drie zomermaanden. Wij zorgen samen voor licht en warmte. Mensen komen dan graag buiten. Ze willen genieten van het groen en het water en kijken naar de mooie bloemen. Daar zorgen wij samen voor.’
Juni en Augustus krijgen door deze woorden een paar tranen in de ogen. Ze sluiten vrede met elkaar. Op het strand zeggen ze: ‘ Met elkaar maken we er een mooie zomer van.’