Erfenis
Mijn vader stopte in 1942 met zijn opleiding aan het Groot Seminarie bij de Redemptoristen in het klooster in Wittem, vlak voor hij tot priester zou worden gewijd. Vorige zomer bezocht ik dit klooster voor het eerst en was daar het meest onder de indruk van de bibliotheek, waarin in een grote zaal de boeken tot acht meter hoog tegen alle wanden staan, in drie verdiepingen boven elkaar. Mijn vader kwam uit een gezin waar het bezitten en lezen van boeken niet gebruikelijk was en door zijn ‘roeping’ als oudste uit een middenstandsgezin kwam hij in een omgeving waar boeken belangrijk waren. In 1942 ging hij, eerst als volontair, later tegen betaling werken bij de katholieke uitgeverij Het Spectrum in Utrecht. Hij werkte daar tot 1982 en ook na zijn pensionering bleef hij zich nog met het boekenvak bezighouden, onder meer als redacteur van het Boekblad.
Mijn ouders en ik woonden vanaf mijn tiende jaar in een driekamerflat in Utrecht; ik vertrok daar eind jaren zestig, mijn vader overleed in augustus 1991 en mijn moeder werd begin 2003 in een verpleeghuis opgenomen. Het aantal boeken in de flat nam jaar op jaar toe. Onder de vensterbank stond een boekenkast die op maat gemaakt was voor de Prismaboeken, de pocketboeken die in de jaren vijftig voor één gulden en vijfentwintig cent werden verkocht. Mijn vader was als hoofd publiciteit verantwoordelijk voor het reclamemateriaal en de reclameslogans voor de boeken, zoals: ‘het laagst geprijsd, het hoogst geprezen’. Nadat ik het ouderlijk huis verliet werd mijn kamer de werkkamer van mijn vader en kochten mijn ouders een grote boekenkast, die bijna tot het plafond reikte. Enige jaren later kochten ze de flat en de daaronder gelegen garage. Die garage was niet bedoeld voor een auto, maar voor de uitdijende verzameling boeken en tijdschriften.
Mijn vader bezat alle of bijna alle uitgaven van Het Spectrum, van eind jaren veertig tot begin jaren tachtig, dus duizenden Prisma pocket boeken, Aula boeken over wetenschappelijke onderwerpen en de grotere boeken die de uitgeverij in de jaren zeventig op de markt ging brengen, vaak boeken in een duurdere uitvoering, met veel foto’s of illustraties, zoals wijnatlassen en de Grote Spectrum encyclopedie, maar ook de reeks Prisma Klassieken, met uitgaven van Dickens, Goethe, Jane Austen, Voltaire, etc. Daarnaast kochten of kregen mijn ouders andere boeken, zoals alle boeken die Uitgeverij Conserve tot begin jaren negentig uitgaf.
Veel boeken zijn gesigneerd en van een persoonlijke opdracht voorzien. De meest bijzondere is de handtekening en opdracht van Tolkien die in maart 1958 aan een ‘hobbitmaaltijd’ deelnam, als start van de promotie van de boeken ‘de Hobbit’ en ‘In de ban van de ring’ in Nederland. Dit vond plaats in Rotterdam, waar mijn vader een van de gastheren van Tolkien was.
Vanaf mijn zeventiende jaar ben ik zelf ook boeken gaan kopen, inmiddels een vierenveertigjarige gewoonte. In onze woning bevonden zich in 2003 al ongeveer 2000 boeken. In dat voorjaar moest ik het huis van mijn ouders ontruimen en beslissingen nemen over alle boeken. Ik maakte een selectie van wat te bewaren en stapels van boeken om weg te geven. Zo gingen ruim duizend boeken naar diverse mensen en naar een kringloopwinkel. Vervolgens bleven er nog enkele duizenden boeken over. We hebben toen een verhuizing geregeld voor de grote boekenkast, de boeken en nog een aantal andere spullen, waaronder de tijdschriften waarin mijn vader ooit artikelen schreef.
In ons huis staan nu alle romans en fictieboeken in vijf kasten in de huiskamer en de gang; de non fictieboeken in de werkkamer en verder verspreid over het huis en in de berging, in zeven kasten. In totaal twaalf kasten met boeken, deels in twee rijen achter elkaar.
Boeken worden pas echt je bezit als je ze leest. Ik lees dan ook veel, gemiddeld anderhalf uur per dag, afgezien van kranten en dergelijke. Want het échte lezen is toch het lezen van een boek. Van boeken krijg je immers nooit genoeg!
© José van Rosmalen
opgenomen in bundel 'over grenzen