Vallen en opstaan
Ik loop in het centrum van Oostvoorne, waar de schaakvereniging ‘Het houten paard’ haar jaarlijkse toernooi organiseert en waar het druk is door een rommelmarkt en een braderie. Mijn zoon doet mee aan het toernooi dat buiten plaats vindt, onder bomen die beschutting bieden tegen de warme zon.
Ik val, zo maar ineens en sta vervolgens meteen weer op. Ik ging door mijn knieën en viel op mijn handen. Een paar mensen kijken even, maar niemand zegt iets. Pijn heb ik niet en even later is het of er niets is gebeurd.
Maanden was ik niet gevallen, voor het laatst geloof ik in januari en vorig jaar in november, heel pijnlijk, toen ik hard op mijn stuitje terecht kwam.
Vaker dreig ik te vallen, maar weet ik dat nog net te voorkomen.
Het gebeurt altijd onverwacht en eigenlijk nooit als ik goed oplet, maar juist wel als ik met mijn gedachten elders ben. Het is een bedrijfsrisico dat hoort bij HMSN, misschien te voorkomen door steeds met een stok te lopen, maar dat is een stap die ik eigenlijk niet wil zetten. En zolang ik zo eigenwijs ben, is HMSN voor mij vooral een handicap van vallen en opstaan.
Mijn zoon was trots op zijn schaakprestaties toen we die middag naar huis reden.
Geschreven op zaterdag 13 juni 1992
Aanvulling: ongeveer een jaar later ging ik gebruik maken van een stok, tien jaar later van een loopkruk en nog weer later van een loopfiets. De schaamte heb ik opzij gezet.
© José van Rosmalen, 2013