Nele Beyens, medicus in de politiek
De biografie over Els Borst begint met haar gruwelijke einde. Ze werd in 2014 op eenentachtigjarige leeftijd in haar huis in Bilthoven vermoord. De auteur, Nele Beyens, geeft aan deze gebeurtenissen aandacht om daarna over te gaan tot de chronologische biografie van haar leven dat in 1932 begon. Aan het einde van het boek komt zij verder niet op terug. Els Eilers groeide op als enig kind in een Amsterdams gezin en kon goed leren. Ze was een kind en een jong meisje in de wereldoorlog. Ze zag dat joodse kinderen uit haar klas verdwenen en later werden vermoord. Ze verbleef maanden bij een boerenfamilie in noord Holland om aan te sterken. Na haar lagere school ging ze naar het Barlaeus gymnasium. Toen ze 17 was won ze een opstelwedstrijd en mocht ze twee maanden naar Engeland om deel te nemen aan een internationale jeugdconferentie. Na de middelbare school ging ze medicijnen studeren. Ze ontmoette Jan Borst, die ook medicus was en trouwde met hem. Ze kregen drie kinderen. Op haar drieendertigste ging zij werken, mede op aandringen van haar man. Ze werkte vervolgens tientallen jaren in de medische wereld, eerst als wetenschappelijk onderzoeker, later steeds meer in management-functies. Ze was nooit een dokter met patiënten, maar voelde zich wel betrokken bij patienten. Op haar 40e promoveerde ze op een proefschrift over bloedonderzoek en ze was voortaan dr. Borst. Ze werkte onder meer als directeur van de Bloedbank en van het Academisch ziekenhuis in Utrecht. Later werd ze vice voorzitter van de Gezondheidsraad, een belangrijk adviesorgaan van de overheid. Dat was ze tot haar 62e. Ondertussen was ze al jaren actief binnen D 66, maar dan vooral op lokaal niveau, in de Bilt en Bilthoven, waar zij woonde. Op die leeftijd kun je al aan pensioen gaan denken, maar bij Els Borst liep het anders. Haar man was al voor zijn zestigste overleden aan kanker en Els was weduwe en haar kinderen waren inmiddels volwassen. Bovendien genoot zij door haar werk meer bekendheid. Daarom vroeg Hans van Mierlo, de toenmalige partijleider van D 66 haar in 1994 om toe te treden tot het eerste paarse kabinet met de PvdA, de VVD en D 66. Ze werd minister van Volksgezondheid en zou dat acht jaar blijven, dus tot haar zeventigste. In de Tweede periode, van 1998 tot 2002 was ze bovendien vice premier.
Els Borst wist veel van de medische wetenschap, aanvankelijk iets minder van de landelijke politiek en de valkuilen die je daar tegenkomt. Toch was ze als bewindsvrouw behoorlijk effectief en wist zij resultaten te bereiken, bijvoorbeeld over orgaandonatie en euthanasie en ook als het ging om de kosten in de zorg. Ze kon goed tegenspel bieden tegen eigenwijze medische specialisten. De euthanasiewetgeving lag moeilijk, ze maakte een blunder door te zeggen 'het is volbracht', omdat dat leek te verwijzen naar Jezus Christus, maar dat was zeker niet haar bedoeling geweest. In 2002 stopte haar actieve politieke loopbaan, maar bleef ze nog wel op vele fronten actief. Ze kreeg ook meer tijd voor de kinderen en kleinkinderen en voor uitstapjes in binnen- en buitenland. Ze volgde de politiek nog wel met aandacht en gaf ook regelmatig haar mening. Ook gaf ze wel adviezen aan Kamerleden van D 66, zonder hen voor de voeten te lopen.
Nele Beyens heeft een voortreffelijke biografie geschreven, waarvoor zij veel werk heeft verzet. Ze heeft met veel mensen gesproken en veel bronnen geraadpleegd. Dit wordt allemaal in het boek verantwoord. Het boek is niet alleen interessant om meer over de persoon Els Borst te weten, maar ook om meer te weten over belangrijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg in Nederland. Bovendien denk ik dat een inhoudelijke deskundige minister zoals zij was, voor de aanpak van problemen toch wel de voorkeur - althans mijn voorkeur- heeft boven een minister die vooral op die positie is gekomen door bestuurlijke en politieke ervaring. Je weet natuurlijk nooit hoe zij het in tijden van corona zou hebben gedaan, maar ze wist veel van wetenschap en keek niet op tegen vermeende autoriteit. Het is waardevol dat haar persoonlijke en politieke leven zo is gedocumenteerd.
Els Borst wist veel van de medische wetenschap, aanvankelijk iets minder van de landelijke politiek en de valkuilen die je daar tegenkomt. Toch was ze als bewindsvrouw behoorlijk effectief en wist zij resultaten te bereiken, bijvoorbeeld over orgaandonatie en euthanasie en ook als het ging om de kosten in de zorg. Ze kon goed tegenspel bieden tegen eigenwijze medische specialisten. De euthanasiewetgeving lag moeilijk, ze maakte een blunder door te zeggen 'het is volbracht', omdat dat leek te verwijzen naar Jezus Christus, maar dat was zeker niet haar bedoeling geweest. In 2002 stopte haar actieve politieke loopbaan, maar bleef ze nog wel op vele fronten actief. Ze kreeg ook meer tijd voor de kinderen en kleinkinderen en voor uitstapjes in binnen- en buitenland. Ze volgde de politiek nog wel met aandacht en gaf ook regelmatig haar mening. Ook gaf ze wel adviezen aan Kamerleden van D 66, zonder hen voor de voeten te lopen.
Nele Beyens heeft een voortreffelijke biografie geschreven, waarvoor zij veel werk heeft verzet. Ze heeft met veel mensen gesproken en veel bronnen geraadpleegd. Dit wordt allemaal in het boek verantwoord. Het boek is niet alleen interessant om meer over de persoon Els Borst te weten, maar ook om meer te weten over belangrijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg in Nederland. Bovendien denk ik dat een inhoudelijke deskundige minister zoals zij was, voor de aanpak van problemen toch wel de voorkeur - althans mijn voorkeur- heeft boven een minister die vooral op die positie is gekomen door bestuurlijke en politieke ervaring. Je weet natuurlijk nooit hoe zij het in tijden van corona zou hebben gedaan, maar ze wist veel van wetenschap en keek niet op tegen vermeende autoriteit. Het is waardevol dat haar persoonlijke en politieke leven zo is gedocumenteerd.