Rutger Kopland, Een lege plek om te blijven
Rutger Kopland vestigde zijn naam als dichter met deze bundel met 27 gedichten, zonder titel. Ik ervaar ze als landelijke gedichten, duidelijk niet als Randstedelijke gedichten. Vol weidsheid, vol natuur: paarden, gras, wind, weilanden, boeren, varkens.
Geef mij maar de brede, de trage rivieren,
de bewegingen die je niet ziet maar vermoedt,
de drinkende wilgen, de zinloze dijken,
een doodstille stad aan de oever.
Geef mij maar de winter, het armoedige
landschap, de akker zonder het teken van
leven, de kracht van krakende heide.
Geef mij maar de kat als hij kijkt voor
hij springt, om te vechten, te vluchten,
te paren, te jagen, als hij kijkt.
Geef mij maar een paard in galop, maar
op zijn zij in het gras. Geef mij
maar een vraag en geen antwoord.
Op de achterflap staat nog een toegift, gedicht no 28.
Als ik even, nogmaals, de samenvatting mag geven
want anders komen we natuurlijk niet verder.
Een bundel vol beelden, vaak over plekken en plaatsen.