Hannah Arendt, Geweld, macht en onmacht
Dit boek verscheen in 1969 in Amerika en in Nederlandse vertaling door Maurits Mok in 1970. Nu leven we in een gewelddadige tijd, maar ook in de jaren zestig was er veel geweld. De inval van de Russen in Tsjechoslowakije in 1968, de opstand in Parijs in mei 1968, veel studentenrellen en natuurlijk de Vietnamoorlog. De filosofe Hannah Arendt bespreekt in dit lange essay de onderwerpen geweld, macht, onmacht en gezag. In de wereld van na de tweede Wereldoorlog vormen de atoomwapens een afschrikkingsmacht. Als ze daadwerkelijk gebruikt zouden worden, zijn mensen in staat de mensheid te vernietigen. We leven dus in een soort vrede die bestaat bij gratie van een paraplu van nucleaire afschrikking. Juist nu Rusland Oekraïne heeft aangevallen realiseer je je hoe risicovol de situatie is als een bezitter van atoomwapens zoals Poetin de grens overgaat van het nemen van een waanzinnig risico. Het boek van Arendt is vooral een reflectie op de jaren zestig, maar valt toch ook te lezen op een hoger abstractieniveau, dus los van de jaren zestig. Met geweld win je nooit gezag, je kunt mensen aan je onderwerpen maar hun harten win je nooit. Overigens had je in de jaren zestig ook mensen die geweld verheerlijkten of billijkten zoals Jean Paul Sartre. Dit onder het motto dat geweld ten dienste van een revolutie een hoger doel dient. Ik denk dat je ideologische rechtvaardigingen van geweld altijd kritisch moet bezien.
Later is dit boek opnieuw in het Nederlands vertaald door Rob van Essen met als titel 'Over geweld'. De vertaling die in mijn bezit is, doet wat houterig aan. Tegenwoordig zou je ook niet meer spreken over 'negergeweld', maar evt. over 'zwart geweld'.