Leve Europa
We zeuren veel en graag over Europa.
‘De euro deugt niet, hadden we nog maar de gulden’. ‘Brussel is een slokop die Nederland alleen maar geld kost en ze proberen er van alles te regelen dat we veel beter zelf kunnen oplossen.’ ‘In Griekenland hebben ze er een potje van gemaakt en wij mogen er voor dokken.’
Nou ja, u kent het rijtje wel en ook de politici die graag op deze trommel van de euroscepsis slaan.
Op een paar punten hebben ze gelijk, maar op principieel niveau vooral ongelijk. Natuurlijk is een parlement dat zowel in Brussel als in Straatsburg vergadert, bezig met ondoelmatig geld te besteden. Natuurlijk zitten er in Brussel ook bureaucraten die zich graag op details storten. Ook is het waar dat bij de invoering van de euro er onvoldoende is nagedacht over hoe je om moet gaan met de grote verschillen tussen zwakke en sterke economieën, met als uitersten Duitsland en Griekenland. Kortom, de sceptici hebben inderdaad gelijk dat niet alles aan Europa deugt. Maar ze maken ook een ernstige historische vergissing.
Laten we eens teruggaan in de tijd. Zo’n zeventig jaar geleden lagen grote delen van Europa in puin. Er waren miljoenen oorlogsslachtoffers. Velen waren tot in hun diepst van hun ziel gekwetst. Nog jarenlang voelden de Nederlanders een diepe haat tegen de Duitsers. Steevast werd hier over ‘de moffen’ gesproken.
Na de val van het naziregime ontstond er nieuwe verdeeldheid in Europa, met het IJzeren Gordijn tussen het communistische oosten en het democratische of, zo u wilt, kapitalistische westen. De muur dwars door Duitsland en dwars door Berlijn was hiervan het meest tastbare resultaat.
In het najaar van 1968 kwam ik als eenentwintigjarige student in West- en Oost-Berlijn en passeerde er de muur bij een van de strengbewaakte grensovergangen. Ik zag hoe mensen bij de grensposten een glimp probeerden op te vangen van familieleden aan de overkant van de grens. Ik hoorde een oudere vrouw zeggen hoe verschrikkelijk ze het allemaal vond. Ik zag de angst in de ogen van de mensen in Oost Berlijn voor het regime, dat met opgeblazen propaganda haar ‘superioriteit’ probeerde te bewijzen.
Europa heeft veel onvrijheid gekend: door de beide Wereldoorlogen, door de Koude Oorlog tussen oost en west, door autoritaire regimes in Griekenland, Spanje en Portugal, door godsdienstige en etnische twisten zoals in Noord Ierland en voormalig Joegoslavië. Ook nu nog is niet alle ellende voorbij en is er nog altijd onvrijheid, zeker ook voor sommigen in ons eigen land.
Maar Europa is wel vrijer geworden dan het was. De verhoudingen tussen oost en west zijn sinds 1989 ontdooid. Nare regimes zoals dat van Ceausescu in Roemenie zijn verdwenen. Er is in Europa meer vrede dan ooit tevoren.
In 2011 was ik na meer dan veertig jaar opnieuw in Berlijn. Ik was onder de indruk van de wijze waarop de Duitsers openhartig met hun verleden omgaan. Ze onderkennen de zwarte bladzijden in hun geschiedenis.
Juist Duitse politici zetten zich consequent in om van de Europese samenwerking een succes te maken. Zij weten als geen ander dat alles beter is dan verdeeldheid en haat en nijd. Denk aan Brandt, Schmidt, Kohl en ook Merkel. In Nederland lijkt het enthousiasme voor Europa juist te tanen.
Ook ik zie wel de nadelen, maar ik geloof in Europese samenwerking en in de heilzame invloed daarvan op de vrede en veiligheid. Bovendien zie ik liever de euro dan de lire, de peseta, de mark of de gulden!
Zeuren op zijn tijd mag, zolang we Europa maar niet afbreken!
© José van Rosmalen, 2014