Jan van Eijck in Rotterdam
Mensen die al wat ouder zijn hebben heel wat nieuwe ontwikkelingen meegemaakt. In de jaren zestig had je zwart wit tv en de pick up, later de kleuren tv en de cd speler, de computer en nu de I- pad en de Smartphone. Steeds meer informatie kunnen we elektronisch opbergen. Steeds meer communicatiemogelijkheden hebben we tot onze beschikking. Je krijgt daardoor wel eens het idee dat we alsmaar ‘vooruit’ gaan. Als we nu al zo veel meer kunnen dan vijftig jaar geleden, dan moet het zeshonderd jaar geleden wel een primitieve boel geweest zijn, zou je kunnen denken.
Zo primitief waren ze aan het begin van de vijftiende eeuw nou echter ook weer niet. Dat kun je zien als je naar museum Boijmans gaat. Deze maanden is er een tentoonstelling rond de Vlaams-Nederlandse schilder Jan van Eijck, die zeshonderd jaar geleden leefde en werkte. Dat is dus nog meer dan tweehonderd jaar voor de beroemde schilders uit de Gouden eeuw, zoals Rembrandt en Vermeer. De tentoonstelling is om verschillende redenen indrukwekkend. Je ziet dat er al zeshonderd jaar geleden met verbluffende precisie en oog voor detail werd geschilderd en gebeeldhouwd. Je ziet er ook portretten van mensen die je nu bij wijze van spreken in de metro zou kunnen tegenkomen, levensechter dan een foto. Als je dat allemaal ziet word je wat bescheidener over onze eigen tijd en onze ideeën over vooruitgang. Dat realiseer je je natuurlijk ook als je gebouwen uit die tijd bekijkt, zoals de Sint Janskerk in Den Bosch en de Utrechtse Domtoren en Domkerk. Je had toen nog geen projectontwikkelaars die het allemaal snel wilden neerzetten, men keek toen niet op een jaartje meer of minder als het om iets groots ging. Een kerk bouwen kostte vaak meer dan eeuw. Dat kom je nu volgens mij alleen nog tegen bij de bouw van de Sagrada Familia in Barcelona, waar al sinds 1882 aan gebouwd wordt. Maar dan heb je ook wat!
Jan van Eijck leefde aan het einde van de Middeleeuwen, toen het katholieke geloof en de katholieke kerk centraal stonden. In die tijd schilderde men nog weinig wereldse taferelen; er was toen nog geen burgerij die opdrachten aan schilders gaf of een schilderij kon kopen. Het waren de kerkbestuurders en graven en hertogen die aan de touwtjes trokken. In de Middeleeuwen was individuele roem min of meer taboe, je stond ook als kunstenaar in dienst van de gemeenschap. Van Eijck hoort net als Italiaanse renaissanceschilders tot de eerste kunstenaars die niet anoniem bleven. Hij schreef zijn naam op de kunstwerken, hij wilde herkend en erkend worden. Dat past bij de ontwikkeling aan het einde van de Middeleeuwen waarin het wereldbeeld dat het Goddelijke centraal staat plaatsmaakte voor een wereldbeeld waarin de mens meer centraal staat. Ook Van Eijck zal het gevoel hebben gehad in een tijd van enorme vooruitgang te leven, al moest hij het zonder Smartphone doen! De tentoonstelling in Boijmans met als titel ‘de weg naar Van Eijck’ is tot 10 februari 2013 geopend. Een unieke gelegenheid voor een reis in de tijd!
© José van Rosmalen, 2013