Lisette Lewin maakte in 1991 met haar vader een reis naar Danzig, de stad waar hij als kind opgroeide. Hij werd geboren in 191o in de toen nog Duitse stad. Nu is het een stad in Polen, Gdansk genaamd. Zelf ben ik in het jaar 2001 enkele dagen in Danzig geweest, waardoor ik een indruk van de stad heb en van het bewogen verleden van de stad. Lisette en haar vader Kurt waren de enige twee van het Joodse gezin die de Wereldoorlog overleefden. Haar moeder en broer en verdere familie kwamen om het leven. In het boek komen de jeugd en de verdere levensloop van Kurt uitgebreid aan de orde: de lagere schooltijd, het gymnasium, de loopbaan in de handel die al op zeventiende jaar begon, de depressie en zelfdoding van zijn vader, de opa van Lisette nog voor zijn veertigste jaar, de discriminatie van joden. Hij vertrok als twintiger naar Den Haag, waar hij aan het werk ging bij de Bijenkorf. Lisette werd in 1939 geboren. Na de oorlog werkte Kurt als hoge ambtenaar bij een ministerie. Het boek is een zoektocht naar de relatie dochter- vader, zonder hem op een voetstuk te plaatsen.