Geven om leven
In de Eerste Kamer wordt gediscussieerd over de Initiatiefwet van D66 om in Nederland het systeem van donorregistratie te wijzigen. Ik heb dat debat deels gevolgd. Ik hoop dat het wetsvoorstel het gaat halen, maar zeker is dat allerminst.
Voor mij telt het zwaarst dat met de nieuwe wet de kans dat iemand tijdig een orgaan kan krijgen, toeneemt. Veel mensen nemen nu geen beslissing en stemmen dus niet actief in met het bij overlijden afstaan van een orgaan. In die gevallen worden de organen uiteraard niet gebruikt. In de opzet van het wetsvoorstel van Pia Dijkstra, word je als je geen actieve beslissing neemt, geacht geen bezwaar te hebben tegen het afstaan van organen. In landen waar een dergelijk systeem al wordt toegepast, zoals in België zijn er aanzienlijk meer donoren.
Ik hoorde bij diverse Kamerleden zorgen over de positie van de nabestaanden en ook over situaties waarin mensen niet goed in staat zijn om te communiceren over wat zij wel of niet willen. Ik vind dergelijke zorgen begrijpelijk. Toch hoop ik niet dat deze discussies er toe leiden dat het voorstel het niet haalt. Het is voor mensen die alleen verder kunnen leven als zij een donororgaan krijgen, letterlijk een kwestie van leven of dood. Natuurlijk mag dit nooit leiden tot het uitoefenen van morele druk op patiënten of nabestaanden. Daarin moeten we ook vertrouwen schenken aan artsen en hulpverleners. Voor de behandelend arts staat de hulp aan de patiënt voorop en niet het belang van een andere patiënt bij een orgaan. Maar als je als patiënt weet dat je na je dood nog iets kunt bijdragen aan het leven van een ander, kan dat ook een geruststellende gedachte zijn.
Daarom hoop ik dat dit inzicht leidend mag zijn en dat Nederland gaat kiezen voor een ruimhartig systeem van donorregistratie.