Een nieuwe dag
De vrouw stond bij de reling, boven op de brug. Ze keek naar beneden, naar het donkere water. Het was vijf voor twaalf. Ze huiverde in de kille nachtlucht.
Zij keek naar links en zag niemand. Ze keek naar rechts en zag het lampje van een naderende fietser.
De jonge man zag haar staan, ze droeg een donkere mantel. Hij keek haar aan en stopte.‘ U bent toch mevrouw de Vries, ik heb nog Duits van u gehad op de HAVO.’
‘Ja, dat kan kloppen, heet jij niet Sjoerd.’‘ Dat u dat nog weet, maar ik was ook wel een klier.’
‘Niet de ergste hoor.’‘ Ik loop even met u mee naar beneden.’
Mevrouw de Vries ontdooide.
Een nieuwe dag!