Nabeeld
Ik zag een schoen, eerst zag ik alleen een schoen. Een blauwe gymschoen met witte veters. Toen zag ik het been, bloot tot boven de knieën. Daarna zag ik het meisje; ze stond voor de deur van de lift waar ik uit stapte. Dromerig keek ze voor zich uit, haar tas stijf omarmend.
Ik stapte in de metro. Ik keek uit het raam naar de flats, de landerijen, het landschap met al zijn kleurschakeringen van een warme zomerse dag in juni.
Het meisje bleef een beetje hangen in mijn hoofd. Ik zag weer dat eerste beeld, die schoen die zijn eigen leven leek te leiden, de witte profielzool en de manier waarop de veter was gestrikt. De dag was begonnen.
c. José van Rosmalen, 2015