In het eerste verhaal, de feunix wordt heer Bommel door een oude man bezocht die hem bezweerd om van allerlei nieuwigheden zoals elektriciteit en stromend water afscheid te nemen en terug te keren naar eeuwenoude tradities. Dat leidt tot vreselijk onheil en een afbrandend kasteel Bommelstein. Dan verrijst Feunix uit zijn as en wil hij juist alles vernieuwen, een gruwel in de ogen van een bedachtzaam heer. De bediende Joost die eerst gillend was weggelopen komt teug in het vernieuwde Bommelstein voor een eenvoudige doch voedzame maaltijd.
In het tweede verhaal, ‘ de Toornviolen’ hoopt de heer Bommel een prijs te winnen met unieke planten, die kunnen praten. Niet alleen Kwetal en Pee Pastinakel helpen hem een handje maar ook de duistere geleerde prof dr Sickbock die in zijn laboratorium denkt de natuur te kunnen verbeteren. Tom Poes ziet de gevaarlijke gevolgen, de natuur dreigt juist te verschralen. De boze violen uiten hun toorn en Bommel wint toch de prijs terwijl markies de Cantecler zijn inzending terugtrekt. Onnavolgbaar? Inderdaad! En daarom een herkenbaar Bommelverhaal.
In het laatste verhaal, de trullenhoedster, speelt de tovenaar Hocus P. Pas een belangrijke rol. Een poort in het landschap is een soort toverpoort. Mensen die er door heen gaan veranderen in trullen, een merkwaardig soort dieren. Vooral mannen lopen dit risico. Vrouwen nemen in Rommeldam tijdig de macht over, zelfs de heer Bommel vermomt zich als vrouw. Juffrouw Doddel is zorgzaam voor Bommel. Het trullenleger bevolkt tijdelijk slot Bommelstein, maar dankzij een vinding van professor Prlwytzkofsky worden deze dieren onschadelijk gemaakt.
In een uitleiding verhaalt Jan Gerhardt Toonder, de jongere broer van Marten over zijn jeugd en zijn talent om te tekenen en verhalen te vertellen. Ook beschrijft hij de ontwikkeling van de karakters van Tom Poes, Ollie B. Bommel en andere stripfiguren. In de oorlog ondersteunde Marten Toonder het illegale verzet tegen de Duitsers.