Wat zijn we toch rijk!

 

We zijn in Nederland rijker dan ooit tevoren! Veel mensen baden in weelde. We reizen naar verre oorden, we wonen in gerieflijke woningen, we kunnen gezond en gevarieerd eten, onze huizen zijn goed verwarmd. De techniek heeft veel saai werk overbodig gemaakt. De welvaart is nu veel hoger dan zo’n vijftig, zestig jaar geleden. We hebben het enorm goed!

Ik voel dat u al gaat steigeren. Schets ik in deze zinnen niet een wat eenzijdig beeld? Er is immers ook armoede, mensen gaan toch niet voor hun lol naar een voedselbank. Er wordt beknibbeld op de thuiszorg, de pensioenen worden er niet beter op. Natuurlijk, ook dat is waar.

Maar toch is het goed om eens stil te staan bij onze rijkdom en luxe. Onlangs kwam een boek uit van Annegreet van Bergen, dat me hierbij een schat aan inspiratie opleverde. Het heet ‘Gouden jaren’.  Ze beschrijft daarin tal van veranderingen die zich in Nederland in de afgelopen vijftig, zestig jaar hebben voorgedaan, de periode van de wederopbouw na de oorlog en van de ongekende welvaartsgroei in de tweede helft van de twintigste eeuw. In de jaren vijftig kreeg je vaak een broek of een jas die al door een oudere broer of zus was gedragen. Je at meestal maar twee keer per week vlees. Centrale verwarming was een luxe die maar voor weinigen was weggelegd. ’s Nachts werden de huizen koud. In de gure wintermaanden had je nog ijsbloemen op de ramen. Die zie je nooit meer, net zo min als de ijspegels die toen voor de ramen hingen. Ik pakte als jongen wel eens zo’n pegel en ging er aan likken. Een gratis waterijsje! Vast niet zo hygiënisch, maar daar stond je niet bij stil.

Er wordt van die tijd wel eens gezegd dat geluk toen zo gewoon was,  maar dat is achteraf kijken door een roze bril. Zo gelukkig waren kinderen niet die geen eigen plekje hadden om hun huiswerk te maken of jonge stellen die noodgedwongen nog bij een van hun ouders inwoonden.

In het boek van Annegreet van Bergen komen vele veranderingen aan de orde. De mattenklopper is door een degelijke stofzuiger vervangen. Katoenen luiers hebben plaatsgemaakt voor wegwerpluiers.  We laten de wasmachine de was doen. De koffiemolen is inmiddels een antiek ding.  

Door al die veranderingen hebben mensen meer tijd voor andere dingen gekregen. Veel saai werk is niet meer nodig of niet meer lucratief. Waarom zou je nog sokken stoppen, als je voor een paar euro  nieuwe kunt kopen? We zijn in de periode na de Tweede Wereldoorlog in Nederland en ook in veel andere landen veel welvarender geworden. Toch voelen we ons er niet altijd behaaglijk bij. Onmiskenbaar zijn er ook keerzijden. Daaraan besteedt Annegreet van Bergen in haar boek weinig aandacht.

Ik denk bij die keerzijden aan de belasting voor het milieu die onze levensstijl met zich meebrengt. De acht miljoen auto’s in Nederland en het comfort in onze woningen eisen hun tol. We zullen zuiniger met energie moeten gaan omspringen. Een andere zorg is dat veel mensen meer dan vroeger op zich zelf zijn teruggeworpen. Het gezin, de familie, de kerk, de vereniging boden vroeger veel mensen houvast. Dat gebeurt voor een groot aantal mensen nog steeds, maar er zijn ook meer mensen op zichzelf aangewezen.  Eenzaamheid is een groot probleem geworden.

Hoewel het boek van Annegreet van Bergen aan die problemen weinig aandacht besteedt, is het toch een aanrader. Voor iedere al wat oudere lezer biedt het een feest van herkenning, ook door de treffende foto’s bij de tekst. O ja, zo was het vroeger!

 

© José van Rosmalen, 2014

 

 

Rating: 5 sterren
1 stem

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.