Meneer Nuchterman
Je ziet zijn gladde gezicht, zijn vriendelijke lach
je denkt, hij is wie hij zegt te zijn.
altijd de ander, nooit zichzelf
zijn idealen staan als een huis.
Tot die dag dat zijn vrouw bij me kwam
‘hij bond me vast, noemde me zijn kromme heks
niemand geloofde me, zag mijn wonden, voelde mijn pijn
hij deed immers altijd alles voor zijn medemens.’
‘Ik werd uitgewoond, raakte geïsoleerd, huilde hele dagen
tot ik na maanden in mijn eigen spiegel keek.
‘ik zag mezelf, mijn zwakte, mijn kracht
ik zag dat ik een mens was, recht had op mezelf.’
‘Niemand komt het recht toe mensen te slopen
ik begreep ineens dat alle liefde maar schijn was.’
ik kijk haar nu aan, zie haar ogen
het verdriet in haar is voorgoed gestold.
Ik weet nu wat meneer Nuchterman verbergt
dat wat hij nooit zal erkennen
liever zal hij zwijgen tot het uur van zijn dood
met een lach in het gezicht en een steen in zijn hart.
© José van Rosmalen, 2013
Reactie plaatsen
Reacties