Poolnacht

 

De lange poolnacht was aangebroken. De Hollandse man en het meisje uit Lapland zaten samen in hun hut. Ze spraken elkaars taal niet, ze kenden elkaars gewoonten niet, waren vreemden voor elkaar. De eerste weken raakten ze elkaar niet aan. Toen gingen de ogen spreken en werd het libido wakker. Ze ontdekten elkaars lichaam. Elke avond en ochtend vrijden ze heftig, hun enige taal was die van de liefde. Buiten was de wereld donker, met een witte vloer, beschenen door de sterrennevel. Na maanden werd het weer lichter, steeds lichter, de zon ging in een lage baan over de witte vlakte. Hij keek naar haar, naar haar lichaam. ‘Wat is die meid lelijk, waarom heb ik me zo laten ondersneeuwen?’

 

 

© José van Rosmalen, 2013

 

zie ook: http://120w.nl/2013/poolnacht/