Randstadkind
Ik ken de Randstad van de snelwegen
de Randstad van de trein
ik ken de ochtendspits
de meubelboulevards
de overvolle metro
de verwaarloosde groenstroken
Ik eet 's morgens een ei
eet vlees op mijn brood
neem wat kaas
en een glas melk
Al die dingen komen
natuurlijk van de supermarkt
dan krijg ik ook nog air-miles
om ooit ver weg te vliegen
naar zo'n ‘natuurlijk’ strand
Ik weet wel dat er natuur is
van de schapen op de kinderboerderij
en af en toe loop ik door een park
ik zie wel eens een vogel
en jaarlijks gaan we naar een dierentuin
Dan gaan we fietsen
door de Alblasserwaard langs de Graafstroom
over de Lekdijk naar Schoonhoven
langs de Vlist naar Haastrecht
we voelen de stilte
zien het levende water
de koeien in alle soorten
‘daar komt die kaas vandaan’
Een man in Oudewater wijst ons de weg
om langs de mooie kant van
de Lange Linschoten te rijden
langs het huis te Linschoten
en dan naar Woerden om er te slapen
In Waarder zet een fietsenmaakster
onze sturen recht, ‘dat kost niks’, zegt ze
de smalle weg naar Driebruggen komt er een bus
wij wijken uit naar een oprit van een boerderij
verder is het hier weer stil
er steken vijf eenden over
de Reeuwijkse plassen trillen
onder de warme zon
in Gouda eten wij aan de markt
langs de IJssel rijden we naar huis
dat stuur is weer scheef gaan staan
terug in de Randstad
voelen wij het Groene Hart
in ons kloppen
© José van Rosmalen, 1996