Connie Palmen, Het weerzinwekkende lot van de oude filiosoof Socrates
In dit filosofisch essay is de Griekse filosoof Socrates de hoofdpersoon. Hij leefde vier eeuwen voor onze Christelijke jaartelling. Hij kwam om het leven doordat hij tot het drinken van een beker met gif was veroordeeld.
Socrates is bekend geworden door wat anderen over hem hebben geschreven. Zijn wijsheden werden door leerlingen opgetekend, waarvan Plato de bekendste is.
Palmen probeert in dit essay het lot dat Socrates trof te begrijpen. Hij wilde zich wijden aan de ziel, de essentie, maar je hebt daarbij uiteindelijk het lichaam en de ander nodig. Mensen zijn wie ze zijn door hun maatschappelijke identiteit, hun naam, de verhalen die anderen over hen vertellen. Die verhalen kunnen vals en leugenachtig zijn, ook ten tijde van Plato en Socrates werd er al geroddeld, al kenden ze geen Twitter of Facebook, maar wel het marktplein en het badhuis.
Palmen gaat hiermee ook in op het schrijverschap, haar schrijverschap. Door te schrijven kun je iets van je zelf verwezenlijken, maar het resultaat, een boek, leeft buiten jezelf om, het leeft zijn eigen leven, met alle risico's vandien.
Palmen noemt ook Jezus, de naamgever van het Christendom, die net als Socrates alleen mondeling vertelde en preekte en pas bekend werd door de teksten van de apostelen, zijn leerlingen die zijn leer en zijn faam verspreidden.
De tragiek die Palmen oproept is die van de man die zichzelf wil blijven, maar door het woord aan de anderen te laten, zichzelf verliest.
Het boekje is niet heel makkelijk, maar leest toch redelijk vlot, vanwege de manier van schrijven van Connnie Palmen en haar afwisseling van diepzinnigheid en eenvoud. Geen mens wil dat anderen bepalen wat hij of zij is. Geen mens kan zonder die anderen.
Socrates is bekend geworden door wat anderen over hem hebben geschreven. Zijn wijsheden werden door leerlingen opgetekend, waarvan Plato de bekendste is.
Palmen probeert in dit essay het lot dat Socrates trof te begrijpen. Hij wilde zich wijden aan de ziel, de essentie, maar je hebt daarbij uiteindelijk het lichaam en de ander nodig. Mensen zijn wie ze zijn door hun maatschappelijke identiteit, hun naam, de verhalen die anderen over hen vertellen. Die verhalen kunnen vals en leugenachtig zijn, ook ten tijde van Plato en Socrates werd er al geroddeld, al kenden ze geen Twitter of Facebook, maar wel het marktplein en het badhuis.
Palmen gaat hiermee ook in op het schrijverschap, haar schrijverschap. Door te schrijven kun je iets van je zelf verwezenlijken, maar het resultaat, een boek, leeft buiten jezelf om, het leeft zijn eigen leven, met alle risico's vandien.
Palmen noemt ook Jezus, de naamgever van het Christendom, die net als Socrates alleen mondeling vertelde en preekte en pas bekend werd door de teksten van de apostelen, zijn leerlingen die zijn leer en zijn faam verspreidden.
De tragiek die Palmen oproept is die van de man die zichzelf wil blijven, maar door het woord aan de anderen te laten, zichzelf verliest.
Het boekje is niet heel makkelijk, maar leest toch redelijk vlot, vanwege de manier van schrijven van Connnie Palmen en haar afwisseling van diepzinnigheid en eenvoud. Geen mens wil dat anderen bepalen wat hij of zij is. Geen mens kan zonder die anderen.