Arm en rijk in Nederland
Er zijn in ons land mensen met miljoenen op de Bank maar er zijn nog veel meer mensen die geen cent te makken hebben. Hoewel Nederland als geheel een rijk land is, bestaat er in ons land wel degelijk armoede.
Die armoede is wel anders dan de armoede in Mexico of India, bij ons leven er geen mensen in gammele hutjes en zonder schoon drinkwater. Armoede in Nederland heeft een ander gezicht en speelt zich ook vaak in het verborgene af. Mensen lopen er niet graag mee te koop en voelen dikwijls schaamte als zij niet mee kunnen doen aan activiteiten die voor anderen heel gebruikelijk zijn.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau doet veel onderzoek naar de armoede in Nederland. Het Bureau hanteert daarbij twee maatstaven. De minimale maatstaf is dat mensen aan de basisbehoeften kunnen voldoen: wonen, water, elektriciteit, kleding, voeding, schoonmaakartikelen e.d. Een iets ruimere maatstaf is dat het inkomen net voldoende moet zijn om naast de basisbehoeften aan de maatschappij deel te nemen. Dan denk je aan het uitoefenen van een hobby of aan sport, het lidmaatschap van een bibliotheek en af en toe ergens op bezoek kunnen gaan of zelf bezoek kunnen ontvangen. We hebben het hier absoluut niet over luxe, van dat geld kun je echt niet naar een musical in het Luxortheater, laat staan een weekendje naar Parijs.
Toch zijn er in Nederland één miljoen en tweehonderdduizend mensen die niet voldoende geld hebben om te voldoen aan de maatstaf ‘niet veel maar wel toereikend’. Dat is dus twee keer het aantal inwoners van de stad Rotterdam. Nog erger is dat er in Nederland ongeveer 800.000 mensen niet genoeg hebben om aan de basisbehoeften te voldoen, dus niet genoeg hebben voor de voeding en de kleding. Dat probleem is voor hen alleen maar op te lossen door eten van een voedselbank te krijgen of door het kopen van tweedehands kleding. Niet voor iedereen is er een perspectief op betaald werk en dan is het dus lastig om aan de armoede te ontsnappen. Die armoede treft dan ook de kinderen in een gezin, die al helemaal niet in staat zijn om geld te verdienen.
De laatste jaren is door de economische crisis het aantal mensen dat arm is, toegenomen. Dat geldt niet voor alle groepen. Onder ouderen is de armoede juist afgenomen. De huidige generatie mensen van boven de 65 heeft gemiddeld betere pensioenvoorzieningen dan die van een vorige generatie. Er is veel armoede onder bijstandsmoeders en onder mensen met een niet westerse herkomst. Ook zijn er mensen die werken en toch arm zijn, zoals veel ZZPers, zelfstandigen zonder personeel. Veel van die ‘kleine zelfstandigen’ verdienen het zout in de pap niet, mede ook omdat zo veel mensen de laatste jaren aan datzelfde avontuur zijn begonnen. Iedereen weet dat het in een kleine vijver slecht vissen vangen is. De mensen die na hun vijftigste hun baan verliezen, vormen tevens een risicogroep, de kans op een nieuwe betaalde baan is dan een stuk kleiner.
Ook mensen met een beperking gaan er vaak financieel op achteruit. De Wajongregeling wordt teruggedrongen. Als zij geen betaald werk hebben, zullen ze daarom vaker terugvallen op een bijstandsniveau, met het risico dat zij maatschappelijk geïsoleerd raken.
Over drie maanden zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen. De politici vinden dat ‘we allemaal mee moeten kunnen doen’. Daar ben ik het van harte mee eens. Maar een ding vind ik een schande. Dat is dat in het land waar grote banken met vele miljarden overeind zijn gehouden er nu andere banken nodig zijn om mensen te helpen bij hun eerste levensbehoeften, te weten de voedselbanken. Natuurlijk is het gezien de situatie goed dat ze er zijn, de mensen die er zich voor inzetten verdienen ook waardering, maar we moeten het niet als een natuurverschijnsel accepteren. Net zo min als het een natuurverschijnsel is dat er wel eens bonussen van miljoenen zijn uitbetaald aan van die ‘arme’ bankdirecteuren.
Als er in een land veel voedselbanken zijn, dan zijn er niet alleen veel arme mensen, maar is er ook sprake van een arme samenleving!
zie ook: http://www.wij-rotterdam.nl/arm-en-rijk-nederland/
© José van Rosmalen, 2013