Engelbewaarder
De jongen liep de trap op naar de hooizolder, samen met de twee mannen. Zij bleven bij de reling staan praten. De jongen verkende ondertussen de hooizolder. ‘Hij moet oppassen, daar zit een gat.’ De jongen hoorde dit, maar het was al te laat. Hij viel en kwam terecht op genadeloos beton, vlak voor een rij koeien. Een boerenknecht schepte stro met een riek en keek verbouwereerd naar de jongen voor zijn voeten.
‘Ocharm dat jungske’, riep de boer die van boven kwam in meewarig Brabants.
‘Hij had ook in die punten kunnen vallen’, het scheelde maar een haar.’
De arm en de schouders van de jongen waren zwaar gekneusd. Maar hij was niet versuft en geloofde in zijn beschermengel. https://120w.nl/2016/engelbewaarder/