In de jaren zestig deed ik vakantiewerk bij de grote uitgeverij waar mijn vader werkte. Ik kwam bij de afdeling die folders over nieuwe boeken verspreidde. Ik moest namen en adressen in alfabetische volgorde leggen en ponskaarten printen. Dat deed ik met een ratelend apparaat dat voortdurend nieuwe inkt opslorpte.

Ik leerde het bedrijf en de verschillende afdelingen kennen: redactie, productie, publiciteit, expeditie. Bij de redactie zag je mensen rustig manuscripten lezen.
De expeditie was een heel andere wereld: je rook er lijm, op schappen lagen dozen vol boeken. Mannen in overalls laadden ze in een vrachtwagen.
De baas kwam uit een Utrechtse volkswijk, hij was op zijn zeventiende al vader en voor zijn zestigste overgrootvader.

Een vruchtbare expeditie dus!