L.H. Wiener, Haanvroeg
Dit is een verhaal over een jong gestorven vriend en schoolgenoot, die net als Wiener belangstelling voor literatuur had en in zijn ogen meer begaafd was dan hijzelf. Hij heette Wim Aay. Dit is geen fictie. Hij leefde van 1947 tot 1968. Hij verschijnt in een droom aan hem en komt dan weer tot leven. Herinneringen aan veertig jaar geleden komen boven. Verdriet en ook schuldgevoel. Wat voor mogelijkheden hij had en waarom hij slechts 21 jaar oud werd, gesloopt door een ziekte. In het crematorium klonk een ballade van John Coltrane, een hoogleraar noemde hem een van de beste studenten uit zijn loopbaan. Hij was daarnaast ook een atleet. In dit kleine boekje leeft hij voort. Een mooi monument.