Kennismaking met architectuur en stedenbouw in Rotterdam ( 2012)
Op 30 mei 2012 organiseerde het alumninetwerk Rotterdam een bijeenkomst met een inleiding door Patrick Van Der Klooster, de directeur van het Architectuur Instituut Rotterdam (Stichting AIR). Vervolgens was er een rondleiding door het Nederlands Architectuurmuseum. Ruim dertig Utrechtse alumni waren hierbij aanwezig.
Patrick van der Klooster studeerde in Utrecht sociale en economische geschiedenis; in 1995 voltooide hij zijn studie. Daarna richtte hij zich op stedelijke ontwikkeling, landschap en infrastructuur. Hij was enige jaren lid van de Raad voor Cultuur, die de regering adviseert over subsidies aan de culturele sector. Hij had toen architectuur in zijn portefeuille.
Wereldwijd woont een toenemend deel van de bevolking in steden, die trend zie je ook in Nederland. Mensen kiezen niet alleen voor de stad omdat daar werk is te vinden, maar ook omdat zij zich voelen aangetrokken tot het stedelijk klimaat. Het Nederlands Architectuur Instituut (NAi.) heeft een groot archief over de architectuur in heel Nederland en daarbuiten. Het NAi organiseert jaarlijks diverse tentoonstellingen over stedenbouw en architectuur.
Rotterdam is een stad met een belangrijke traditie op het terrein van de architectuur, ook al vòòr de tweede wereldoorlog. In Rotterdam was er daarom ook behoefte aan een instituut dat zich op de Rotterdamse architectuur richt en een platform biedt voor debat en uitwisseling van kennis. Alleen al in Rotterdam zijn er 300 architectenbureaus. Rotterdam is een stad met vele verhalen. Natuurlijk is het bombardement en de daarop volgende brand het meest ingrijpende. Pas in 2010 is de brandgrens gemarkeerd en is er ook een boek gepubliceerd over die brandgrens. Je ziet daar nu nog vaak oude gebouwen en nieuwe gebouwen naast elkaar.
Na de oorlog kwam de wederopbouw met de toen spraakmakende Lijnbaan en het Wereldhandelscentrum. Ook dacht men toen sterk vanuit de wijkgedachte, met een aantal voorzieningen op wijkniveau. Rotterdam heeft minder hoogopgeleiden dan Utrecht of Amsterdam. Rotterdam probeert de laatste jaren meer hoogopgeleiden aan de stad te binden, met name ook aan de binnenstad die nu nog dunbevolkt is. In de jaren zeventig en tachtig was er sprake van een grote uittocht van mensen met een wat hoger inkomen naar de randgemeenten; aan die trend is een eind gekomen. Mensen zoeken weer meer de grote stad op met haar sociale en culturele diversiteit. Mensen ervaren Rotterdam nu ook als prettiger dan dat enige tientallen jaren geleden het geval was. De stad is levendiger geworden. Overigens is ‘de stad nooit af’ . Patrick van der Klooster zou wensen dat de universiteit in de stad meer zichtbaar wordt, zoals dat in Utrecht het geval is. Ook denkt hij dat de stad aan kwaliteit wint als er bij hoogbouw op begane grondniveau het nodige te beleven valt, bijvoorbeeld met winkels en horeca.
Na de inleiding en de discussie volgde de rondleiding in het N.A.I., waaruit duidelijk naar voren kwam dat Rotterdam net als andere steden zich voortdurend ontwikkelt. Dat is bijvoorbeeld het geval in het Rotterdamse stationsgebied waar de planontwikkeling niet door machtige projectontwikkelaars plaatsvindt. Het Utrechtse Hoog Catharijne is toch een voorbeeld van te vergaande ontwikkeling van bovenaf, met gebrek aan respect voor de bestaande infrastructuur. De middag bood in vogelvlucht een kennismaking met architectuur en stedenbouwkundige ontwikkeling, die zeker naar meer smaakt.
© José van Rosmalen, 2012