Kees Stip, Mensen, wat 'n beesten!

image

Kees Stip hoorde bij de dichters van ‘lichte gedichten’ , in het Engels ‘light verse’ en was daarin een van de pioniers zoals ook Daan Zonderland ( Daan van der Vat). Later traden Drs P. en Ivo de Wijs in hun voetsporen. Kenmerkend is dat het meer om de vorm dan om de inhoud gaat. Je zou kunnen zeggen dat de gedichten of versjes eigenlijk nergens over gaan en dus zeker niet tot de ‘serieuze poëzie’ worden gerekend. Maar de grens tussen ‘serieus’ en ‘onzin’ vervaagt. Zo werd Annie Schmidt met haar ‘versjes’ niet altijd serieus genomen, maar hoort ze nu tot de iconen van de Nederlandse letterkunde.
Terug naar dit boekje van Stip. De ruim 70 verzen zijn allemaal in dezelfde vorm gegoten, zes regels met het rijmschema aa, bb, cc. In elk vers gaat het om een dier met menselijke trekken, een soort minifabel. Ze brengen eerder een lichte glimlach teweeg dan een daverende lachbui, soms vind ik ze ook nogal flauw. Meestal zit er een taalvondst in, zoals bij ‘ Op een virus’:

Een somber virus had te Rheden
een lichte griep onder de leden.
De dokter voelde hem de pols
en sprak: ‘Mijnheer, doe eens iets dols,
word dronken of zoek nog zo’n beestje
en virus een gezellig feestje.’

Nu we Corona kennen, weten we de feestjes nog meer te waarderen. Kees Stip was geen pseudoniem, zijn pseudoniem was Trijntje Fop, ontleend aan Multatuli. Stip is overigens wel een passende naam, Ivo de Wijs schreef over hem, ‘niemand schrijft puntiger dan Stip’.
Trefwoorden: lichte gedichten, dieren.