Simon Carmiggelt, Morgen zien we wel verder
In deze bundel staan vooral verhaaltjes en portretjes van mensen in Amsterdam, vaak wat moedeloze types die het beste van hun leven achter zich hebben liggen. Enkele verhaaltjes spelen in een Gelders dorp, De Steeg, waar de Carmiggelts vaak een vakantie doorbrachten. Zo komt ook het platteland een beetje in deze bundel binnen. Het boekje eindigt met ‘De gulle lach’ , die in iets gewijzigde vorm een sketch werd van de cabaretier Wim Sonneveld. ‘ Ik loop op de Ferdinand Bol. Daar staat een vent op een ladder. Ik zeg dat doe je helemaal verkeerd. Hij komt de trap af. Wat zeg je. Dat moet je een ander laten doen. Laat je me daarvoor van die ladder afkomen. En geeft me een klap voor me harses. Waar is de gulle lach in Amsterdam gebleven. Zoals altijd stelt de bundel niet teleur, maar ik vind het toch niet zijn beste bundel. Totaal heb ik er ongeveer veertig in mijn bezit, vaak gekocht in kringloopwinkels. Het aardigste vind ik de bundels met een combinatie van schetsen van volkse types en portretten van herkenbare mensen zoals schrijvers met wie Carmiggelt contact had. Dat laatste biedt deze bundel, niet, het eerste wel.
Reactie plaatsen
Reacties