Er valt nog veel te doen

In december rapporteerde het College voor de rechten van de mens over de uitvoering van het VN verdrag (over de rechten van mensen met een handicap).

Het lezen van dit rapport stemt niet optimistisch over hoe het er nu in Nederland voor staat. Het College heeft op een aantal punten zorgen. Ik noem er enkele.

De deskundigheid waarmee de Wmo door gemeenten wordt uitgevoerd is van wisselende kwaliteit. Bij verhuizing naar een andere gemeente kan dat gevolgen hebben voor de geboden voorzieningen en hulpmiddelen.

Kinderen met een beperking gaan in Nederland vaak naar het speciaal onderwijs, inclusief onderwijs voor alle kinderen komt onvoldoende van de grond.

Mensen met een beperking komen onvoldoende aan de slag. Vooral de overheid geeft daarbij niet het goede voorbeeld. De arbeidsparticipatie van mensen met een beperking is slechts de helft van die van mensen zonder beperking. Dat grote verschil kan niet worden verklaard door het gegeven dat sommige handicaps het onmogelijk maken om bepaalde werkzaamheden te verrichten, denk aan een blinde buschauffeur of een dove dirigent van een orkest. Het echte probleem is dat veel mensen met een beperking zich buitengesloten voelen, omdat ze wel mee willen doen en daartoe ook de capaciteiten hebben, maar ze voor de maatschappij een ‘aparte categorie’ vormen.Door tal van goed bedoelde en veelal ook noodzakelijke maatregelen, zoals aangepast vervoer, speciaal onderwijs en aparte woonvormen, ligt het accent in Nederland onvoldoende op integratie en inclusie, het vanzelfsprekend meedoen van iedereen.

Veel mensen met een beperking ervaren dit als discriminatie. In een bijlage bij de rapportage van het College voor de rechten van de mens en in een discriminatiemonitor van hetzelfde College wordt hier nader op ingegaan.

Het aantal klachten over discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte neemt de laatste jaren toe. Die tendens is niet ontstaan door de invoering van het VN verdrag in 2016, maar was er al daarvoor. Ik denk dat de overdracht van taken naar de gemeenten in het kader van de Wmo hierbij een belangrijke rol heeft gespeeld. De discriminatieklachten gaan niet alleen over discriminatie bij het vinden of het behouden van werk, maar ook over het gebruik kunnen maken van goederen en diensten en het handelen van gemeenten, bijvoorbeeld door het al dan niet toekennen van toeslagen of voorzieningen.

Het gegeven dat de laatste jaren klachten vanwege discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte veel voorkomen, is een belangrijk signaal dat er iets aan de hand is. Het is dan ook geen vrijblijvende opgave voor de landelijke overheid en de gemeenten om te werken aan meer kansen op betaald werk voor mensen met een beperking, aan goed toegankelijk openbaar vervoer, aan toegankelijke websites enzovoorts.

Gemeenten moeten een invoeringsplan maken als het gaat om het VN verdrag. Er zijn vijfentwintig zogeheten koplopergemeenten mee aan de slag gegaan. Ook alle andere gemeenten zijn nu aan zet. Dat vraagt om inzet en tempo.

Mensen met een handicap of chronische ziekte hebben daar recht op. Maar ook de maatschappij als geheel heeft er baat bij dat de talenten van mensen met een beperking volledig tot hun recht komen. Er valt nog veel te doen!

 

https://www.supportbeurs.nl/nieuws/er-valt-nog-veel-te-doen

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.