Elisabeth Keesing, Zalenman
Dit Boekenweekgeschenk werd in 1960 uitgebracht. In die tijd was hier een prijsvraag aan verbonden. De lezers konden raden wie het boek had geschreven. Maar liefst 24 auteurs hadden dat jaar een manuscript ingestuurd.
In ‘ De zalenman’ is de hoofdpersoon een man die na een ernstig ongeluk in een ziekenhuis op sterven ligt. Elisabeth Keesing beschrijft de mensen die hij ziet vanuit zijn perspectief. Ze probeert zich in te leven in de waarnemingen van een man die op de rand van de dood staat, maar toch nog even blijft leven: verpleegsters, artsen, een dominee en een pastoor, de echtgenote van de man, een man die onderhoudswerkzaamheden doet. Eerst ligt de man alleen, maar uiteindelijk komt hij op een zaal te liggen. Als kind heeft hij ook op een zaal gelegen. Dat markeert zijn begin en zijn einde. Enigszins onlogisch in het boek vond ik dat de pastoor en de dominee niet wisten wie de man was en welk geloof hij eventueel had. De politie belt midden in de nacht bij de vrouw aan. Dan is zijn identiteit dus bekend. De schrijfster maakt deze overgang naar mijn gevoel niet helemaal duidelijk. Wel geslaagd vind ik de aandacht voor het bewustzijn van een persoon die schijnbaar al bijna niet meer leeft en die medisch gesproken ten dode is opgeschreven. Elisabeth Keesing weet als het ware in zijn huid te kruipen. Het doet me enigszins denken aan het werk van Bernlef die in Hersenschimmen ook kruipt in de geest van een dementerende hoofdpersoon.
Het omslag is van Peter Vos, die ook een aantal tekeningen maakte die het verhaal aanvullen en ook emotioneel verdiepen. Peter was 24 toen hij deze tekeningen maakte.