Lou de Jong, De bezetting deel 1 tot met 5
Begin jaren zestig presenteerde Lou de Jong het programma ‘de bezetting’. In dit eerste deel wordt aandacht besteed aan de aanloop tot en het begin van de tweede Wereldoorlog. In die tijd leefden nog veel mensen die in die tijd een belangrijke rol hebben gespeeld. Denk aan ministers en generaals maar ook aan ‘gewone mensen’, die ooggetuige waren. Het boek eindigt bij het starten met de jodenvervolging en het ontslaan van Joodse ambtenaren. Indrukwekkend was de toespraak van professor Cleveringa in Leiden die zich uitsprak tegen een beroepsverbod voor een Joodse hoogleraar. Steeds verder ging de greep van het nazidom op de Nederlandse samenleving. Mij valt op dat de Jong, meer dan in zijn grote en lijvige geschiedwerk probeerde om zodanig te schrijven dat ook de lezer met een basale opleiding de tekst kan volgen. Hierdoor komt het niet gewichtigdoenerig over.
In het tweede deel van ‘de bezetting’ volgen we de NSB, de nationaalsocialistische partij onder leiding van Anton Mussert, die in de jaren dertig al enige aanhang had en die zich loyaal verklaarde aan Hitler Duitsland. Mussert boog het hoofd voor Hitler, voor hem was hij niet meer dan een marionet. In de tijd dat de televisie-uitzendingen over de bezetting werden uitgezonden, begin jaren zestig, vond de Jong het niet gepast om NSBers het woord te geven. Hun perspectief komt daardoor alleen in veroordelende zin aan de orde. Later was er wel wat meer ruimte om ook hun verhaal en dat van hun kinderen te horen. Mussert was in al zijn ijdelheid en zelfoverschatting een tragische figuur. Hij werd door de meeste Nederlanders verafschuwd en door de Duitsers niet serieus genomen. Een ander thema in dit boek is de geleidelijke verarming in Nederland. Voedsel en veel andere dingen werden schaars, er kwamen voedselbonnen. Een derde thema in dit boek is de oorlog in Nederlands Indië. Het was immers een Wereldoorlog waarbij ook Japan een hoofdrol speelde. De geallieerde machten, de VS en Groot Brittannië hebben niet de hoogste prioriteit gegeven aan het beschermen van Indonesië, Nederland met admiraal Karel Doorman streed op voorhand een verloren strijd. Het boek werd minder dan twintig jaar na de oorlog uitgegeven. Dat is dus minder dan voor onze generatie ingrijpende gebeurtenissen zoals de moord op Pim Fortuyn of de aanslag op de Twin Towers in New York. Een bezetting van je eigen land is nog ingrijpender, al is het maar omdat het veel langer duurt.
In dit derde deel van de vijfdelige reeks ‘De bezetting’ komen vier onderwerpen aan de orde. Allereerst de vervolging van de joden om het simpele feit dat ze Joods waren. Ze werden steeds verder buitengesloten, verdreven uit hun werk, letterlijk apart gezet. Nederlandse instanties werkten daar helaas vaak aan mee, zoals de politie, de spoorwegen. Ook werd het Joods zijn van mensen geregistreerd, men kon dus makkelijk joodse mensen traceren. Er was hiertegen ook verzet, er waren ook mensen die tegen de rassenhaat ingingen. Het tweede hoofdstuk gaat over het verzet in diverse kringen en over het ontstaan van de illegale pers toen de bestaande media onderworpen werden aan censuur. De regering en de koningin zaten in Londen en het kostte hen moeite om goed op de hoogte te blijven van wat er in Nederland gebeurde. Men kon niet zo maar van Nederland naar Engeland reizen, je kon ook niet bellen of een brief schrijven. Spionage en contraspionage speelden in de oorlog een belangrijke rol, zoals bij het zogenaamde Englandspiel. Aan dit onderwerp is hoofdstuk 3 gewijd. De auteur, Lou de Jong, woonde toen zelf in Londen en werkte voor de regering in ballingschap. In het vierde en laatste hoofdstuk neemt de Jong de lezer mee naar het grotere beeld van de oorlog die een echte Wereldoorlog werd toen ook de Verenigde Staten mee gingen doen na de Japanse aanval op Pearl Harbour. Amerika kon toen niet meer afzijdig blijven. Hitler Duitsland ging steeds meer verliezen door de strijd in Rusland en de zogeheten dag der beslissing, d day op 6 juni 1944. Maar de bevrijding liet toch nog lang op zich wachten.
In dit vierde deel van ‘de bezetting’ wordt in het eerste hoofdstuk aandacht besteed aan de grote stakingen in 1943 die in het Twentse Hengelo begonnen en overwaaiden naar andere steden. De staking was gericht tegen de verplichte tewerkstelling van jonge mannen in Duitsland om daar te werken voor de legerindustrie. Het was in feite door de Duitsers opgelegde slavernij.
Het tweede hoofdstuk handelt over de onderduikers en hoe deze werden geholpen en soms ook verraden. Het was vaak erg afzien om je in een kleine ruimte schuil te houden. Er werd ook een illegale bank opgericht om onderduikers te steunen en ook om het verzet te steunen.
In het derde hoofdstuk komt het gruwelijkste onderwerp aan bod, de concentratiekampen en de moord op miljoenen joden waaronder tenminste 10o.ooo Nederlandse joodse mensen. Veel mensen in Nederland kenden de omvang van het kwaad toen nog niet, de Duitsers probeerden dat te verhullen.
Het laatste hoofdstuk gaat over de oorlog in Oost Azië en Indonesië. Ook daar had je kampen en overheersing door Japan. De Nederlandse koloniale rol ging direct na de oorlog verdwijnen. Nederland hield op ‘ een wereldmacht’ te zijn.
Later zou Lou de Jong een veel grotere reeks boeken over de tweede Wereldoorlog schrijven. In deze reeks komen de meeste onderwerpen aan de orde, indringend en direct. Soms spreekt de auteur de lezer vaderlijk toe. Maar hij vertelt het verhaal betrokken en zeker ook beheerst..
it is het laatste van de vijf delen over de bezetting. Het kwam uit in 1965, twintig jaar na de oorlog. Het bevat vijf hoofdstukken. Het eerste handelt over de regering in Londen en over de contacten met het bezette Nederland. Juliana en haar dochters Beatrix en Irene verbleven in Canada. In het tweede hoofdstuk volgen we de oorlog in Nederland, de bevrijding van het zuiden en de mislukte slag om Arnhem, waarbij veel slachtoffers vielen. In het derde hoofdstuk wordt de strijd in Zeeland beschreven. Wilhelmina zet weer voet op Nederlandse bodem in Zeeland. Het westen van Nederland is afgesneden van het bevrijde zuiden en gaat eind 1944 de hongérwinter tegemoet. Hieraan is het vierde hoofdstuk gewijd. De kou, de honger, de uitputting, dood en verder. Vergaande Duitse terreur. Toch was de nazi Seyss-Inquart in de laatste fase enigszins bereid om de bevoorrading van voedsel mogelijk te maken, buiten de kennis van Hitler om. Ik vermoed dat hij toen wel wist dat het allemaal over was. In het laatste hoofdstuk komt de bevrijding aan de orde, de overgave in hotel de Wereld in Wageningen. In het jaar 1966 kwam ik daar wel eens. Het was toen een restaurant. Alleen een paar foto s duidden op het verleden. Later werd er meer aandacht aan dat verleden besteed.