Verschil mag er zijn

 

Hoe vaak heb ik het al niet gehoord? In Nederland hebben wij onze waarden en normen. Mensen die van buiten komen moeten zich daar maar aan houden. De tijd van multiculti-knuffelaars is immers voorbij, dus we preken niet langer dat de liefde van twee kanten moet komen.

Wij gaan hier immers tolerant om met mensen die homo zijn, wij staan voor de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, we respecteren en accepteren elkaar zoals we zijn, ongeacht huidskleur, geloof, kwaliteiten of beperkingen.

Als ik een politicus zo hoor praten en dat hoor ik regelmatig,  dan hebben we hier bijna het aardse paradijs van morele beschaving. Toch geloof ik dat we met dit verhaal onszelf en elkaar voor de gek houden.

In Rome vernielden Nederlandse voetbalsupporters onder meer een oude fontein. In Madrid vernederden andere Nederlandse voetbalsupporters mensen die op straat bedelden. De Italiaanse en Spaanse autoriteiten spraken van Hollandse barbaren,  die zich als wilden hadden gedragen. Natuurlijk is dat gedrag beschamend en zouden ‘ wij’ zoiets nooit doen, maar vraagt het toch ook niet om enige bescheidenheid als het gaat om onze eigen nobele inborst?

Als wij in Nederland vinden dat we naar anderen hoogstaande idealen mogen uitstralen, dan moeten we die vooral zelf ook waarmaken. In de praktijk is Nederland echt niet het paradijs van tolerantie. Fatima vindt minder makkelijk een stageplek dan Merel, Ton in zijn rolstoel kan minder makkelijk naar de disco dan John uit dezelfde straat.

Gelijkwaardigheid is geen natuurlijke vanzelfsprekendheid maar een lastige opgave. Er zit ook iets in ons mensen dat we juist niet gelijkwaardig willen zijn,  dat we als groep of als individu willen uitblinken. Zo lang het daarbij om gezonde competitie gaat is daar ook niets mis mee. Je hebt goede schakers en zeer matige schakers, mensen die goede artikelen kunnen schrijven en mensen die dat niet kunnen. Er is kortom een grote diversiteit in mogelijkheden en talenten. Laat ze bloeien en groeien!

Als je teveel benadrukt dat mensen zich maar aan ons moeten aanpassen, ben ik bang dat je daarmee ook de talenten veronachtzaamt van mensen die ‘anders zijn dan wij’. De verschillen tussen mensen kunnen ons juist prikkelen en stimuleren,  ook tot betere prestaties.  

In Nederland zijn we nu met zeventien miljoen mensen. De diversiteit van die zeventien miljoen mensen is groter dan toen we nog met twaalf miljoen Nederlanders waren,  door de veel grotere mobiliteit dan vroeger. Toch hebben we moeite die diversiteit te koesteren. De taal van de angst of van de haat ligt op de loer maar is zeker geen goed antwoord. De taal van de passie en de compassie laat ons echter ook nog wel eens in de steek.

Wij zijn zeventien keer miljoen wij en we zijn ook zeventien keer miljoen zij,  de anderen,  de buitenstaanders. We zijn de wereldburger en de eenling die zich soms verschopt voelt. Elkaar uitsluiten doet pijn, onder welk voorwendsel het ook gebeurt. Juist de verschillen kunnen ons sterker maken.

 

José van Rosmalen,  2016