Arnon Grunberg, Brieven aan Esther

 

image

 

In begin jaren negentig schreef de toen nog jonge en nog niet bekende Arnon Grünberg brieven aan de nog iets jongere Esther Krop, in haar overgangstijd van een gymnasium naar een universitaire studie, een meisje met ook artistieke aspiraties. De correspondentie begint voorkomend maar wordt geleidelijk aan grimmiger. Arnold heeft niet zo’n hoge dunk van de gedichten die Esther schrijft, hij vindt dat ze moeilijk en nodeloos gewichtig doet. Zij laat de correspondentie verzanden. Het is overigens op haar verzoek dat de brieven in 2009 zijn uitgegeven, toen Grünberg inmiddels een bekende schrijver was. Als hij dat niet was geweest waren de brieven nooit gepubliceerd. Zij zijn toch wel lezenswaard omdat je er enige aanzetten in vindt van de ideeen van Grünberg over het schrijverschap. Hoe jong hij ook was, hij stelt zich tegenover Esther op als de senior. Er speelt geen erotiek tussen hem en de lesbische Esther, er is wel openhartigheid maar dan vooral als het gaat om opvattingen over kunst en cultuur.

Er is een mooi gedicht van Arnon in de bundel opgenomen, opgedragen aan zijn moeder



De dood zal mijn moeder zijn.
Ze zal niet meer mooi zijn en niet meer lelijk.
Ze zal niet meer mijn moeder zijn.
Ze zal niet meer hoesten.
Ze zal niet meer door kamers lopen,
zonder te weten waarom ze door die kamers loopt.
Ze zal alleen zijn met haar doden.
Ze zal me nooit meer verslinden.
De dood zal mijn moeder zijn.
Ze zal me in haar armen nemen.
Ze zal niet meer weggaan.

Ik denk dat de zin ‘ ze zal alleen zijn met haar doden’, te maken heeft met haar familieleden die door de Holocaust zijn omgekomen en haar behoefte om Arnon als haar troost te zien.

Het hoort niet bij de brieven aan Esther en is er als losbladige uitgave aan toegevoegd.