Wim Brands, 's Middags zwem ik in de Noordzee
Wim Brands was vooral bekend als presentator van het VPRO- programma Boeken. Ik vond hem een plezierige en goede interviewer die min of meer terloops kernachtige vragen stelde, waardoor je iets meer te weten kwam over de geïnterviewde schrijver of dichter. Zo zag ik hem ook een keer in actie in de Rotterdamse boekhandel Donner, waar hij onder meer K. Schippers en Hans Sleutelaar interviewde. In 2014 publiceerde hij de bundel ‘ s middags zwem ik in de Noordzee’ . Naast gedichten bevat de bundel een brief van Wim aan zijn jongere zelf over zijn moeizame relatie met zijn vader, die door epilepsie vaak viel en zichzelf daarbij verwondde. In 2003 maakte hij een einde aan zijn leven. In april 2016 zou Wim datzelfde doen. Ondanks al zijn succes knaagde innerlijke twijfel aan hem.
De bundel bevat onder meer zes requiem-gedichten gewijd aan eenzaam overleden Amsterdammers.
De laatste strofe van een gedicht over een man die zichzelf voor een trein wierp:
Het was half twaalf toen jij jezelf omver duwde. ‘s Avonds.
Het regende. Ik stel me voor dat niemand het zag.
Ik hoor alleen iemand vloeken als niet lang daarna
op vlakke toon de dienstmededeling klinkt dat de trein
vertraging heeft door een aanrijding met een persoon.
Mooi vind ik een gedicht gewijd aan Utrecht, waar Wim kennelijk heeft gestudeerd. Het is de stad waar ik opgroeide en ook studeerde, dus voor mij herkenbaar.
Hier de eerste strofe:
Ik woonde onder de nokken in straten die
Naar vogels waren genoemd,
Ik leefde als de duiven onder bruggen die ik dagelijks
Bewandelde op weg naar de moderne gebouwen
De gedichten hebben geen titel, je valt als het ware met de deur in huis. Nog regelmatig heb ik een gevoel van heimwee naar zIjn boekenprogramma’s, toen me niet realiserend wat hem innerlijk zo knelde. De bundel is voor mij een dierbaar aandenken aan Wim Brands als persoon, dichter en presentator.
De bundel bevat onder meer zes requiem-gedichten gewijd aan eenzaam overleden Amsterdammers.
De laatste strofe van een gedicht over een man die zichzelf voor een trein wierp:
Het was half twaalf toen jij jezelf omver duwde. ‘s Avonds.
Het regende. Ik stel me voor dat niemand het zag.
Ik hoor alleen iemand vloeken als niet lang daarna
op vlakke toon de dienstmededeling klinkt dat de trein
vertraging heeft door een aanrijding met een persoon.
Mooi vind ik een gedicht gewijd aan Utrecht, waar Wim kennelijk heeft gestudeerd. Het is de stad waar ik opgroeide en ook studeerde, dus voor mij herkenbaar.
Hier de eerste strofe:
Ik woonde onder de nokken in straten die
Naar vogels waren genoemd,
Ik leefde als de duiven onder bruggen die ik dagelijks
Bewandelde op weg naar de moderne gebouwen
De gedichten hebben geen titel, je valt als het ware met de deur in huis. Nog regelmatig heb ik een gevoel van heimwee naar zIjn boekenprogramma’s, toen me niet realiserend wat hem innerlijk zo knelde. De bundel is voor mij een dierbaar aandenken aan Wim Brands als persoon, dichter en presentator.